Skip to main content

Havenkantoor aan de Goudriaankade


Wie het woord ‘havenkantoor’ in Den Haag hanteert, komt steevast uit bij Bierkade 18B, het gebouw van waaruit de Ooievaart rondvaarten door de Haagse grachten en andere boottochten organiseert. Den Haag kent echter een historisch gezien veel belangrijker havenkantoor: Goudriaankade 90. Een monumentaal pand (nu Rijksmonument) uit 1900. In opdracht van de gemeente Den Haag ontworpen door A.A. Schadee, architect bij gemeentewerken tussen 1891 en 1927.

Voor de bouw trok de gemeente destijds 9180 gulden uit plus nog eens 370 gulden voor ‘meerwerk’.  Schadee ontwierp het pand in de stijl van Berlage en het werd in 1901 opgeleverd. Het pand staat op de kruising van Trekvliet – ook wel Haagse Vliet genoemd – en de Laak, die de toegang vormde tot de Laakhavens. In het pand huisden de havenmeester en vier zogenoemde ‘dag- en nachtgaarders’: gemeenteambtenaren die de haven- en liggelden bij de schippers moesten innen. Om de rondvarende schepen goed in de gaten te kunnen houden – men moest elke beweging op het water kunnen gadeslaan – kreeg het pand aan drie kanten glas waardoor het er in de zomer bloedheet was en in de winter juist ijskoud.

De wens voor een havenkantoor ontstond omdat Den Haag besloten had de Laakhavens aan te leggen. Tot dan voeren schepen de Trekvliet af tot bij het Spui en de zijarmen daarvan. De straatnamen in het centrum van Den Haag herinneren daar nog aan. Begin zeventiende eeuw werd de Haagse grachtengordel voltooid. Den Haag ontwikkelde zich echter steeds meer tot een centrum van handel en industrie in de tweede helft van de negentiende eeuw. Per dag kwamen er zo’n honderd schepen langs het toenmalige havenkantoor aan Zieken. Vanaf de kant van Loosduinen voeren destijds ook nog eens zo’n vijfentwintig schepen langs het havenkantoor aan de Beeklaan. Op jaarbasis kwam de stad zo op ongeveer 30.000 scheepsbewegingen.

De Haagse waterwegen konden de hoeveelheid schepen steeds moeilijker verwerken. Zo ontstond het idee om buiten het stadscentrum een haven aan te leggen. In 1891 lag er al een schets voor een zijtak van de Trekvliet, direct bij de Laakmolen, ook wel Galgemolen genoemd, aan de huidige Laakkade. Die zijtak moest dan met een bocht rondom de stad naar de Loosduinsevaart lopen - de waterweg die nu bekend staat als Laakkanaal en die via de Soestdijksekade inderdaad de Loosduinsevaart bereikt bij de Oude Haagweg. Het geheel werd uiteindelijk in 1930 afgerond. De start van het werken aan de Laakhavens was te danken aan ingenieur Isaac Anne Lindo die tussen 1890 en 1918 directeur van de Haagse Gemeentewerken was. Lindo zorgde ervoor dat in 1898 de eerste spade de grond in ging voor de aanleg van de Laakhavens. Dat gebeurde overigens zonder dat er een totaalplan voor die havens lag. Dat kwam er pas in 1902. De werken werden in de periode tot 1930 uitgevoerd. Lindo voorzag de Laak van een aantal zijarmen en ‘kommen’ die elk gekoppeld werden aan een bepaalde industrietak. De Laakhavens werden zo de eerste planmatige aanleg van een industrieterrein in Nederland. Eind 1899 stroomde het water voor het eerst in de zogenoemde Voorhaven, direct naast het latere havenkantoor. In 1901 werd de brug in de Rijswijkseweg aangelegd en een jaar later volgde de eerste insteekhaven (Fijnjekade/Leeghwaterkade). In 1909 volgde de doorbraak bij het Leeghwaterplein; in de jaren 1919-1920 volgde het stuk achter de Calandbrug met de derde insteekhaven.

Zoals gezegd was er voor alles een plek in de Laakhavens. De beurtvaart bijvoorbeeld ging in 1913 al uit het Haagse centrum naar de eerste insteekhaven. Het scheepvaartverkeer nam gestaag toe. Zo registreerde het Havenkantoor aan de Goudriaankade in 1918 30.225 scheepsbewegingen. In 1921 waren dat er al 60.960. Dat bleek vervolgens echter meteen het hoogtepunt te zijn geweest, want langzamerhand deed de vrachtauto zijn intrede. In 1935 werden er nog ‘maar’ 13.925 scheepsbewegingen geteld, in 1941 was dat aantal 11.727, in 1950 nog iets meer dan 10.000 om in 1960 op 6319 uit te komen. In 1990 stond de teller op 1140. Met de Laakhavens was het gedaan toen het vrachtverkeer steeds populairder werd. Daar kon ook de groei van het aantal bedrijven rondom de Laakhavens niets aan veranderen. In 1928 zaten er 95 ondernemingen, tien jaar later 250. En dat ondanks de mondiale crisis en de aanleg van de Binckhorsthaven (1930 – 1948). In de jaren zestig liep het vervoer van goederen per schip langzaam ten einde. In 1966 vertrok de laatste beurtvaarder uit de Laakhavens. Bedrijven trokken er ook geleidelijk aan weg. Dat ‘gat’ werd opgevuld door ondernemingen die uit stadsvernieuwingswijken weg moesten. Zo zaten er in 1975 279 bedrijven in het gebied.

De gemeente Den Haag had echter geen plan voor de havens en het gebied eromheen. Er werd ook niet geïnvesteerd, waardoor verpaupering startte. Pas in 1982 kwam er een voorstel voor herstructurering op tafel. Vier jaar later kwam het voorstel om het oude slachthuisterrein te gaan bebouwen. Rondom de eerste insteekhaven moesten onderwijsvoorzieningen komen. Het was het begin van de wederopbouw van het gebied waar de gemeente vandaag de dag nog steeds aan werkt. Het meest recent in de driehoek Callandkade, Callandstraat, Waldorpstraat.

Het Havenkantoor aan de Goudriaankade heeft het allemaal overleefd. De twee grote Haagse beeldmerken zijn recent nog eens geverfd, net als de metalen windvaan op het dak die naar verluidt vijftig kilo weegt. Het pand zelf is opnieuw in de verf gezet. Boven de deur trots op opschrift ‘Havenkantoor’ met daarboven, op de muur aangebracht, het boegbeeld van een schip. In 2008 heeft de gemeente het pand verkocht. De formele beschrijving van het pand als Rijksmonument luidt: ‘Havenkantoor op smalle onregelmatige plattegrond, bestaande uit begane grond en verdieping, met wisselende gevelbeëindigingen. De gevels zijn opgetrokken uit baksteen, afgewisseld door natuurstenen onderdelen voor vensterdorpels, lijsten, lateien en gevelbekroningen. De gevelbehandeling is karakteristiek voor de overgangsarchitectuur. Gebouw van cultuurhistorisch belang vanwege zijn vroegere functie van havenkantoor in het industriegebied Laakhaven. Het is van architectuurhistorisch belang als representatief voorbeeld van de overgangsarchitectuur en vanwege de gaaf bewaarde hoofdvorm, detaillering en toegepast materiaal. Een toegevoegde waarde is de stedenbouwkundige situering op de hoek Goudriaankade/Bontekoekade.’

Voor de volledigheid dient nog vermeld te worden dat er vandaag de dag nog een Havenkantoor zit in het gebouw van de visafslag in Scheveningen. Daar trok men in 1965 naartoe. Oorspronkelijk zat men op de hoek van de Vissershavenweg en de 2e Zeesluisweg. Dat pand werd eind jaren negentig gesloopt.

 

 


Details

  • Schrijver

    Carel Goseling
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Het havenkantoor
  • Editie

    15-2020

Meest gelezen artikelen