Het vergeten Reigersbergen
De reigers zijn grotendeels vervangen door ganzen. Maar toch zitten ze nog wel in de weilanden en langs de sloten die toebehoren aan landgoed Reigersbergen. Ingeklemd tussen het Haagse Bos, de Leidsestraatweg, de Benoordenhoutseweg, het Marlotpad en de Bezuidenhoutseweg.
De naam Reigersbergen dook voor het eerst op in 1463, toen de grond en een daarop gebouwde hofstede in eigendom over ging van Jan Ijsbrandt Jansz naar Gerrit van Assendelft. Het zou een verwijzing zijn naar een reigerskolonie, maar helemaal vast staat dat niet. In 1546 wordt in een officiële akte gesproken over ‘hofstede Reygersberge gelegen teynden ‘t bosch van den Haege’. Ruim vijftig jaar later, in 1597, is het een ‘huis van adel’ geworden, toebehorende aan Wilhelmina, de weduwe van Nicolaas van Assendelft, die inmiddels hertrouwd is met Walraven, heer van Brederode. Hoe dan ook, in 1663 kopen Cornelis van der Hooch en Pieter van Raaphorst grond en pand voor 22.050 gulden. In 1671 koopt Van Raaphorst, Van der Hooch uit. Van Raaphorst gaat zelf op ‘Reygersberch, land over bezuydenhoutschen wech’ wonen. Via zijn nazaten komt het geheel in 1802 in handen van bankier Joachim Jochems. Hij verwerft een huismanswoning, landerijen, een warmoezierstuin, een weg met bomen en hakhout (bos). Het geheel is zo’n 15.000 vierkante meter groot. Er wordt kennelijk flink aan Reigersbergen gewerkt want in 1851 wordt in oude stukken gesproken over een ‘buitenplaats met heerenhuis’. De opsomming uit 1902 is nog indrukwekkender: heerenhuis, koetshuis met stalling, gebouwen, tuin, boomgaard, boschweg, water, twee warmoezierstuinen met woningen en schuren.
Het heerenhuis wordt tot driemaal toe aan de achterkant uitgebreid. Er wordt een portiersloge aan de Leidsestraatweg gebouwd, er komen heggen, een slingervijver, een rozentuin en een gazon achter het huis. De omgeving wordt in de Engelse landschapsstijl ingericht. De laatste bewoner is de heer Edgar Frederik Marie Justin baron Michiels van Verduynen, zakenman, politicus en diplomaat. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij lid van de Nederlandse regering die in Londen zat. Hij kon dus niet over zijn Reigersbergen waken toen de Duitse bezetter in 1943 besloot het pand met de grond toe gelijk te maken en een groot deel van het bos te kappen. Dit alles om een beter schootsveld te krijgen. Na de oorlog kwam het verwoeste landgoed in handen van Henriette Michiels van Verduynen-Jochems die het geheel in 1956 verkocht aan de gemeente Den Haag. In 1980 werd het landgoed opengesteld voor het publiek. Inmiddels is Reigersbergen een beschermd stadsgezicht. De natuur mag er zijn gang gaan. Het landhuis werd nooit meer herbouwd. Ter plekke zijn alleen nog wat grasvelden te zien, alsmede een kleine ronde vijver die aan het pand herinneren. Ook de portiersloge is weg. De toegangsweg vanaf de Leidsestraatweg is nog wel zichtbaar net als sporen van de verbinding tussen het landhuis en de Bezuidenhoutseweg door de weilanden heen. Het lanenpatroon is niet meer zichtbaar. Wel staan er nog de oude muren die de fruitbomen en groenten beschermden tegen weer en wind. De twee woningen van landarbeiders die aan de Bezuidenhoutseweg stonden worden nu nog steeds bewoond. Ook al hebben ze weinig meer weg van de originele exemplaren.
Wat wel veranderd is, is de komst van het Louwman automuseum. Dat staat op de plek waar eens een kwekerij lag. Bovendien gingen er meer dan duizend bomen tegen de vlakte om plek te maken voor het gebouw dat in 2010 de deuren voor bezoekers opende. Wat ook verdween was de gevelbekroning van het Haagse stadhuis aan de Groenmarkt die ooit op Reigersbergen terecht kwam en plek kreeg op de kruising van Leidsestraatweg en de toegang tot het landhuis. Wegens ‘vandalisme’ werd het geheel in 2009 naar Park
Marlot verplaatst. Overigens was Reigersbergen in de vijftiger jaren bijna verdwenen. Destijds lag er een plan van architect Willem Dudok om de weilanden vanaf de Bezuidenhoutseweg vol te bouwen met woningen. Langs de sloot die Huis ten Bosch van Reigersbergen scheidt, moest een weg komen inclusief rotonde bij de Benoordenhoutseweg. Het was iets te veel van het goede, vonden de Haagse bestuurders destijds. En dat is maar goed ook, want anders was er van Reigersbergen niets meer over gebleven.
Resten nog twee vraagtekens. Waarom werd het gebied van Reigersbergen en Marlot op een kaart van S.W. van der Noordaa uit 1839 aangeduid als ‘De Bloklanden’? En kreeg het grondgebied achter herenhuis Reigersbergen ‘De Hollandsche Tuin’ als benaming? Vragen waarop misschien andere lezers van De Haagse Tijden wel een antwoord weten.
Details
-
Schrijver
Carel Goseling -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Toegang naar landgoed Reigersbergen vanaf Bezuidenhoutseweg -
Editie
10-2021