Skip to main content

Expressionist Leendert Scheltema, leerling van Jan Toorop

De Westlandse schilder Leendert Scheltema (1876-1966), die zijn leven lang woonde in wat nu de Haagse wijk Wateringseveld heet, was een bijzonder figuur. Sociaal, bescheiden maar markant en levend voor de kunst. Op de oproep in De Haagse Tijden van 29 september 2020 zijn enige interessante reacties gekomen. Nu de expositie en het boek gereed zijn, hopen wij nog meer reacties te ontvangen. 

Op zijn elfde jaar verhuisde de in Ameland geboren Leendert met zijn vader naar Wateringen. Zijn vader, een weduwnaar, trad toen in dienst bij Notariskantoor Metman en hertrouwde met de dochter van de notaris. Bij de keus om, tegen de verdrukking in, zijn schildersroeping te volgen, werd Leendert geholpen door de bekende schilder Jan Toorop die een huisvriend van zijn (nieuwe) grootvader was. Aanvankelijk werkte Leendert nog als verzekeringsagent en inspecteur bij Nationale Nederlanden in Den Haag. Tijdens deze periode (1898-1903) woonde hij in de Jacobus van der Doesstraat 89, in het Haagse Zeeheldenkwartier. In 1903 was zijn beslissing definitief en ging hij werken in een Katwijkse atelier, onder leiding van Toorop. Op een eerste tentoonstelling waar Scheltema werk inzond, bleek Toorop een schilderij van hem gekocht te hebben. In 1910, bij een tweede expositie in Nijmegen, nodigde Toorop hem uit “om 40-45 stuks schilderijen in te zenden”. Toorop schreef: “Jammer dat je zo ver weg woont, anders kwam ik ze zelf uitzoeken. Wat ik van je in Amsterdam gezien heb, was heel mooi”. Later zou Jan Toorop oordelen: “Er is veel moois en zuivers in Scheltema’s werk”.

Na zijn opleiding keerde Scheltema terug naar het Westlandse Wateringen. Daar woonde hij van 1903 tot aan zijn dood op negentigjarige leeftijd in een eenvoudig tuinarbeidershuisje aan een zijstraat van het Oosteinde. Die zijstraat zou later naar hem vernoemd worden: Laan van Scheltema. Het betekende een leven tussen de tuinderijen, aanvankelijk met plat glas en de eerste tuinderskassen. In zijn beginjaren kon hij vanuit zijn huisje nog de kerktorens van Het Woudt en Delft zien. Hier zou Scheltema, een fijnzinnig, bescheiden mens en altijd vrijgezel gebleven, een eenvoudig leven leiden. Hij taalde niet naar materiële welstand, leefde voor de kunst met als keerzijde een armoedig bestaan waarbij hij zijn rekeningen wel betaalde in natura. 

Qua schilderstijl had Scheltema wel degelijk ambities. Na afronding van zijn opleiding op het Toorop-atelier sloot hij zich als bestuurslid aan bij de Leidse kunstenaarsgroep De Sphinx, onder leiding van Theo van Doesburg, later oprichter van De Stijl-groep. De Stijl, met Van Doesburg, Bart van der Leck en Piet Mondriaan, gaf begin twintigste eeuw vorm aan een nieuwe kunstbeweging in Nederland. Scheltema, die zichzelf zag als modern kunstenaar, wordt als zodanig erkend in de publicatie Dageraad van de moderne kunst, uitgave van museum De Lakenhal. Ook onderging hij de invloed van de Hongaars-Nederlandse schilder Vilmos Huszar, ook lid van De Stijl groep. In de jaren twintig tot vijftig van de vorige eeuw nam hij deel aan vele tentoonstellingen. Hij was een actief lid (en later erelid) van de Delftse Kunstkring en zou in 1934 een studiereis maken naar Frankrijk. In Parijs kreeg hij lovende beoordelingen op zijn werk. Hij ging zijn eigen weg, met invloeden van Van Gogh, maar zich niet bindend aan enig -isme. Zijn leven lang experimen-teerde Leendert met kleuren en geometrische vormen en leverde menig abstract-expressionistisch schilderij.

Scheltema concentreerde zich op landschappen en portretten. Als religieus mens schilderde hij ook Christus- en apostelfiguren. Een kunsthistoricus zag hem vooral als iemand werkend “langs de slootranden en rond de boerderijen met riet en wilgen in het Wateringse Zwethgebied”. In dat kleine gebied rond zijn huisje zou hij zijn meeste werk produceren. Hij is met recht de schilder van het Wateringse Zwethgebied. Het is daarnaast frappant dat, met uitzondering van duingezichten bij Ter Heijde en Kijkduin, er geen werk bekend is van andere dorpen in het Westland. Zijn betekenis voor de Westlandse tuinbouwhistorie is evident omdat hij de tuinbouwontwikkeling avant de Glazen Stad-periode vastlegde met bijvoorbeeld fijnzinnige beelden van de Westlandse druivenkrenter en van zeilende ‘westlanders’, voorloper van de veilingschuit. Bij zijn overlijden in 1966 werd Scheltema’s werk verdeeld over familie en vrienden, het Fries Museum en de gemeenten Ameland en Wateringen. In het noorden van het land wordt Scheltema geëerd als een der erkende Waddenschilders. In Ameland ziet men hem als een van de ‘grote drie Amelandse schilders’.

Scheltema is een in de vergetelheid geraakte schilder. Het Westlands Museum wil opnieuw aandacht vragen voor deze markante kunstenaar en organiseert nu in samenwerking met een zestal Nederlandse musea een nationale overzichtstentoonstelling met nog niet eerder vertoond werk, ook van familie en particulieren. Hierbij worden ruim negentig werken getoond van Scheltema, van zijn leermeesters Jan Toorop en Vilmos Huszár en van andere schildervrienden. Hiertoe behoorde ook tuinder en verdienstelijk amateurschilder Maarten Vellekoop. De expositie wordt ondersteund door een fraaie catalogus/monografie van de schilder. Hierin wordt door gastconservator Maarten van der Schaft ook het Westlandse werkgebied van Scheltema beschreven. 


Details

  • Schrijver

    Maarten van der Schaft
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Tuinderij aan het Oosteinde
  • Editie

    24-2021

Meest gelezen artikelen