Skip to main content

Haagse hippies en hennep

De lente van het jaar 1970 brachten wij door op een gehuurde benedenwoning in het Haagse Zeeheldenkwartier. In die jaren was Den Haag voor een nieuwe generatie een stad waar nog niet alles mocht, maar wel alles mogelijk was. Vele jongeren waren in de ban van de ‘new music’, Bloemen, Vrijheid en Optimisme en niet zozeer in het ‘carrière maken’! Leuzen als Make Love, Not War gingen de ronde, Den Haag had Flower Power!

Ikzelf was in die tijd drummer bij de band City, ontstaan in de buitenwijken van de stad, waar in die tijd vele Haagse bandjes begonnen in een fietsenhok of de kleine slaapkamers van flatgebouwen in Moerwijk en Morgenstond. De band bestond uit vier leden: mijn broer Paul deed de zang, René op de bas en Hans was onze virtuoze gitarist. We waren een jaar bij elkaar en hadden sporadisch een optreden, meestal op schoolfeesten of in jeugdclubs zoals het Keldertje in de Spionkopstraat. Alles veranderde toen Hans verhuisde naar kamers in De Ruijterstraat aan de rand van de binnenstad.

De buitenkant van zijn nieuwe adres zag er ‘gewoon’ uit: een driehoog achttiende-eeuws huis met een gedeeltelijk witgekalkte façade en niet veel franje. Maar binnen ging een heel andere wereld open voor ons, toen nog onschuldige ‘buitenwijkers’! Een veelbelovende wereld met nieuwe vrienden en vriendinnen, creativiteit, softdrugs en natuurlijk muziek, want iedereen had uitgebreide platencollecties, draaitafels met bijbehorende versterkers en enorme speakers. Er hingen ‘Perzische’ tapijten aan de muur en ergens op een plankje stond altijd wel een Boeddhabeeldje. Natuurlijk was er ook een van kleur veranderende lavalamp aanwezig in de meestal schaars gemeubileerde kamers. Op de oude houten vloeren lagen grote kussens her en der verspreid en op de lage tafeltjes kon je meestal een grote asbak, pakje vloeitjes, shag, wat wiet en een potje thee vinden. Het huis rook naar een mengeling van een muffe ‘oude huizen’ geur en wierook.

De bewoners van het driehoge pand vormden een bont gezelschap, bijna een soort commune, want iedereen liep bij elkaar naar binnen voor een praatje, blowtje of een alcoholische versnapering, óf een onschuldig kopje pepermuntthee. Dan was het een gezellig ouwehoeren over alles en nog wat, maar meestal gingen de gesprekken over muziek en onze optredens. Tussendoor luisterden we naar de laatste Lp’s van Hendrix, Led Zeppelin, Lou Reed en Bowie maar ook The Earring, Earth & Fire, Livin Blues of Super Sister. 

Hans woonde aan de voorkant op de tweede verdieping; een kamer met twee grote ramen en een klein keukentje. De muren waren donker geschilderd met een bed aan één kant en wat meubilair aan de andere. De belichting was altijd minimaal. Hoe meer we bij Hans op visite gingen om ‘droog’ te repeteren, hoe sterker het gevoel werd dat we hier thuishoorden. In deze nieuwe hippe Haagse ‘scene’ voelden we ons goed op ons gemak! Er was echter ook een keerzijde aan ons nieuwe hippie bestaan; nachtenlang feesten en vervolgens de laatste bus terug naar Morgenstond missen, zodat mijn broer en ik met de benenwagen terug naar huis moesten, hakten er behoorlijk in.  

Het pand aan de De Ruijterstraat was trouwens niet gekraakt, zoals dat in die jaren veelal wel het geval was. Iedereen betaalde netjes huur; sommigen hadden een baan en anderen waren roadies bij een band of waren kleine zelfstandigen. Zoals ik al eerder aangaf, vormden de huurders een bont gezelschap; van Wim en Janneke op de bovenste zolderverdieping tot Martin S. en Sjoerd op de begane grond. Wim was een dealer met ambities; je mocht hem niet lastigvallen voor een paar grammetjes wiet, hij dealde alleen maar in het groot en in volume.

Een paar huurders waren roadies, zoals Martin S., Bertje, Ger en Kees B. die de lichtshow bij een van de bekendere Haagse bands deden. René besloot op een gegeven moment om uit de band te stappen, maar gelukkig vonden we Joep (orgel) en Karel (bas) om ons team te versterken. De bandnaam veranderde in Metropole en ons pop- en rockrepertoire werd meer symfonisch.

Waar er in de buitenwijken ’s avonds na afloop van onze repetities uitsluitend keuze was uit één snackbar, was er nu ineens een overvloed aan uitgaansgelegenheden. Als we ons intellectueel en artistiek voelden, dan dronken we rode wijn op de Denneweg. Voor een biertje in een tent met wat hardere en ruige muziek werd The Factory in de Prinsestraat bezocht. Of The Bitter End op het ‘nette’ Noordeinde; een relaxte bar die beheerd werd door Michele D. Er werd altijd goede muziek gedraaid en als Michel, Nora en Margie achter de bar stonden, dan kon die avond niet meer stuk! Vele bekende Haagse muzikanten voelden zich daar ook thuis en kwamen vaak even langs na hun optredens voor een zogeheten night cap

Ik herinner mij nog een mooie lentemorgen. Het was een uur of elf, ik had een vrije dag en ging even langs bij mijn vriend Sjoerd in de De Ruijterstraat. Ik was niet de enige met dit idee; in de kamer bevonden zich meerdere mensen die aan de koffie, thee, wat hasj of de waterpijp zaten. We hadden de deurbel van de buitendeur niet gehoord en opeens hoorden we een luid gebons op de binnendeur. Een van ons strompelde gierend van de lach naar de deur en daar stond een net geklede man in het pak met een dokterstas, die naar meneer Van der Linden vroeg. Sjoerd reageerde, half stoned en liggend op de keukentafel met een druipende witkwast in zijn hand: “Dat ben ik!” Waarop de man hem een goedemorgen wenste en liet weten de ‘controlerend geneesheer’ te zijn. Plots werd het heel stil... “U heeft zich ziekgemeld?” vroeg hij, waarop Sjoerd droog antwoordde: “Klopt, ik voel me niet zo tof.” Ik vraag mij nog altijd af wat die beste man gedacht moet hebben van dat jaren zeventig commune tafereeltje, die mooie lentemorgen in het Zeeheldenkwartier van Den Haag.

Hoewel mijn herinneringen de werkelijkheid beschrijven, heb ik om privacy redenen de namen in deze tekst aangepast.

 


Details

  • Schrijver

    Alex Verpoort
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Annemarie en Wil
  • Editie

    12-2022

Meest gelezen artikelen