Skip to main content

Tulpen in de winter van 1944 – 1945


Een kijkje in de keuken van een chef-kok

Het was pas in de loop van de hongerwinter dat we over de eetbaarheid van bloembollen hoorden. Enige tijd geleden keek ik naar een kok op televisie die probeerde om de omstandigheden van de hongerwinter terug te roepen en te demonstreren hoe de mensen in die periode met hun bloembollen best een smakelijke maaltijd hadden kunnen bereiden. Zijn performance vertoonde echter weinig overeenkomsten met de gang van zaken in de hongerwinter en wekte bij mij dus maar weinig herinneringen op.

Voor zijn handelingen beschikte de chef-kok over een handig elektrisch kookplaatje. Dat zou echter tijdens de hongerwinter onmogelijk zijn. Geen enkel huis was meer legaal aangesloten op het elektriciteitsnet. Er waren wel mensen die zelf met een fietsdynamo stroom opwekten. Een fietslampje langere tijd brandend houden, kostte al veel energie. Dus om een elektrisch kookplaatje van stroom te voorzien zou men stevig door hebben moeten trappen. Het door de meeste mensen gebruikte warmteapparaat was toen doorgaans het zogenoemde Majo-comfort. Dat primitieve apparaat was niet geschikt voor ruimtelijke verwarming maar slechts bruikbaar voor het verwarmen van één pan. Men stookte er kleine stukjes hout in van enkele centimeters dik met een lengte van maximaal tien centimeter. 

Ook werden er de stukjes cokes in gestookt die men op straat uit de verharde schelpenpaden hakte. Daar bleef meestal nog wat teer aanzitten, wat ervoor zorgde dat die cokes aanvankelijk fel brandde. Tot ze op waren, werden ook de hardhouten blokjes die tussen de tramrails lagen opgestookt. Daar zat meestal ook nog een laagje teer op. Het brandde dus goed. Maar door die teer waren ze wel snel opgebrand en de teergeur in huis was ook niet erg aangenaam. Verder werd om aan brandbaar hout te komen door de bevolking vrijwel alles gesloopt wat van hout en te slopen was. Alle bomen die in de openbare ruimten stonden moesten het ontgelden en ook werden de leegstaande huizen in het Sperrgebiet volledig van houten onderdelen ontdaan. 

Om aan hout voor ons Majo-comfort te komen ben ikzelf enkele malen het ijskoude water van de tankgracht overgezwommen. Ik was niet de enige die dat deed. In het achter de tankgracht liggende Sperrgebiet waren loopgraven. De kanten daarvan waren gestut met houten palen. Die palen wrikten we los, klappertandend van de kou en doodsbang om plotseling een uniform op te zien duiken. Eenmaal los werden die palen aan een touw door een maatje naar de overkant getrokken.

Terug naar het koken op een Majo-comfort, wat nogal wat voeten in de aarde had. Logisch dat onze chef-kok er de voorkeur aan gaf om zijn eigen vertrouwde spulletjes mee te brengen naar ‘onze hongerwinter’. Hij koos voor tulpen en niet voor hyacinten. Hij sneed de bollen met zijn scherpe koksmes professioneel in kleine stukjes. Het viel mij op dat hij daarbij niet de groene kiembladen verwijderde die zich in het binnenste van de bollen bevinden. Wij hongerlijders hadden indertijd nadrukkelijk te horen gekregen om die kiembladen niet te eten. Ze zouden namelijk giftig zijn. Kennelijk was de chef daar niet van op de hoogte. Ik heb overigens niet waargenomen of hij zijn gerecht zelf genuttigd heeft. In dat geval hoop ik dat hij nu weer wat aan de beterende hand is.

De stukjes bloembol werden in een pan gedaan. Het garen ervan moest volgens de kok in olie gebeuren. Olie?! Voor de doorsnee hongerlijder was in die tijd geen druppel olie beschikbaar. Boeren die koolzaad verbouwden waaruit olie kon worden geperst werden streng door de economische diensten in de gaten gehouden opdat ze niet een kleine hoeveelheid voor zichzelf zouden achterhouden of zwart zouden verkopen. Ermee ruilen was ook streng verboden. Het merendeel van de hongerlijders moest hun stukjes bloembol dus in wat water aan de kook zien te brengen. Maar de chef-kok gaarde zijn stukjes bloembol in kwistig olie. Een beetje zout erbij was onontbeerlijk. Dus voegde hij wat zout toe. Zout?! Zout was in die tijd zeldzaam. Tijdens de hongerwinter beschikte slechts een enkel gezin nog over wat zout.

Voor de smeuïgheid, zo zei de chef-kok, moesten er nog enkele eitjes aan de bollen worden toegevoegd. Dus ging er ook een aantal eieren in de pan. Zeer bijzonder! Sinds het begin van de oorlog hadden wij geen ei meer gezien... Eieren waren schaars, omdat er bijna geen kippen meer waren. Het voer was immers op. De eieren die er nog wel waren, werden voor het grootste deel naar Duitsland getransporteerd. Van het geringe aantal dat in Nederland bleef, was een groot deel bestemd voor mensen die versterkend voedsel nodig hadden: zieken en zwangere vrouwen. En voor degenen die extra zware arbeid verrichtten. Ook gingen er eieren naar diegenen die bij de Duitsers in een goed blaadje stonden, zoals NSB’ers (voor zover niet gevlucht op Dolle Dinsdag) en de verwanten van de mannen die vrijwillig voor de Duitsers waren gaan werken. Zij werkten bijvoorbeeld bij de NSKK (een nazi-transport organisatie ten behoeve van de Wehrmacht) of bij de Organisation Todt (actief bij de bouw van verdedigingswerken). Die Duits-getrouwen werden beloond met extra voedselbonnen. Dat extra haalden zij dan op bij speciale uitgeefpunten. 

De smaak van een ei proefden wij pas weer op het eind van de oorlog. De geallieerde voedseldroppings kwamen toen vol op gang. Bij de producten die werden afgeworpen, was ook eierpoeder. En reuzel. Die reuzel smeerden we op de biscuits die zich ook onder de afgeworpen goederen bevonden. Men hunkerde zo sterk naar vet. Met die reuzel kon ook worden gebakken. Zo werden er met het (opgeloste) eierpoeder en de reuzel op het Majo-comfort omeletten gebakken. Een waar feest! Een ander feest waren de blikjes Meat and Vegetables. Complete maaltijden in blik dus. Die maakten de bloembollen overbodig. Gelukkig maar, want zelfs met kwistig olie, zout en een eitje zou de kans klein zijn dat die bollen een gewild volksvoedsel waren geworden. Vandaar ook dat, ondanks de enthousiaste demonstratie van onze chef-kok, de consumptie van bloembollen niet is gestegen. Tot genoegen van velen zijn ze nog wel volop op de velden te zien en wordt er op die manier wél jaarlijks van genoten.

 


Details

  • Schrijver

    Gé C. Witmaar
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Geteerde houtblokjes zijn uit de tramrails van de Zoutmanstraat verdwenen tijdens de hongerwinter. Foto uit 1945, M. Huizinga, collectie HGA
  • Editie

    13-2022

Meest gelezen artikelen