Skip to main content

Een fragiel wintertafereel

Winterstilte

De grond is wit, de nevel wit,
De wolken, waar nog sneeuw in zit,
Zijn wit, dat zacht vergrijzelt.
Het fijngetakt geboomte zit
Met witten rijp beijzeld.

De boom houdt zich behoedzaam stil,
Dat niet het minste takgetril
’t Kristallen kunstwerk breke,
De klank zelfs van mijn schreden wil
Zich in de sneeuw versteken.

De grond is wit, de nevel wit,
Wat zwijgend tooverland is dit?
Wat hemel loop ik onder?
Ik vouw de handen en aanbid
Dit grootsche, stille wonder
.

Dit gedicht is in 1909 door Jacqueline E. van der Waals geschreven. In een kranten­artikel uit die tijd werd het een beschrijving van een fragiel wintertafereel genoemd. Je vraagt je af of een dergelijke beschrijving ook nu nog van toepassing zou kunnen zijn of is de tijd voorbij dat we dit in ons land nog kunnen meemaken? Op het moment dat ik dit artikel schrijf - 9 januari - is het tien graden boven nul! Ik wil u in deze bijdrage iets vertellen over deze dichteres, maar ook over haar vader die uit een arm gezin kwam en na een bewonderenswaardige carrière de Nobelprijs voor Natuurkunde in ontvangst kon nemen. Laat ik met haar vader beginnen.

Johannes Diderik van der Waals is op 23 november 1837 in Leiden geboren. Zijn vader was timmerman. Hoewel Johannes goed kon leren, was er geen geld om hem naar de HBS te laten gaan. Hij ging dan ook naar de mulo, waarna hij de akte voor hulponderwijzer en vervolgens de hoofdakte behaalde. Hierna volgde hij colleges in wiskunde, natuurkunde en sterrenkunde aan de Leidse Universiteit, maar omdat zijn vooropleiding onvoldoende was, kon hij geen academische examens afleggen. Wel behaalde hij de middelbare akten wis- en natuurkunde. Hij was in die tijd directeur van een avondschool in Leiden. Na het behalen van die MO-akten ging Johannes als leraar natuurkunde werken op een HBS in Deventer. Hij was inmiddels in 1865 getrouwd met Anna Magdalena Smit. Ze zouden vier kinderen krijgen, de meisjes Anna, Jacqueline en Johanna en een zoon Johannes. Zijn zoon werd ook natuurkundige en hij volgde zijn vader in 1908 op als hoogleraar theoretische fysica in Amsterdam. De drie dochters bleven ongehuwd en ze bleven bovendien alle drie bij hun vader wonen. 

Anna Magdalena is in 1881 overleden toen ze nog maar 34 jaar oud was. Zowel de dochters als hun vader hadden het hier enorm moeilijk mee. Johannes is nooit meer hertrouwd en hij heeft tien jaar lang na haar overlijden niets meer gepubliceerd en dan te bedenken dat hij heel veel publicaties op zijn naam heeft staan. Johannes heeft niet lang in Deventer gewerkt. In 1866 werd hij benoemd als leraar aan een HBS in Den Haag. Het gaat hier om de Eerste Gemeentelijke HBS die op dat moment gevestigd was op het adres Westeinde 47. In 1874 vond er een verhuizing plaats naar het Bleyenburg en in 1913 werd de school gevestigd op het adres 3de Van den Boschstraat 22. Hij kreeg de naam Thorbecke HBS en ik ben hier vlak na de oorlog leerling geweest. In 1874 werd Johannes plaatsvervangend directeur en in 1877 werd hij voor korte tijd directeur. Omdat hij dispensatie voor de vakken Grieks en Latijn had gekregen, was hij inmiddels afgestudeerd aan de universiteit in Leiden en in 1973 promoveerde hij magna cum laude aan dezelfde universiteit. In 1877 werd hij de eerste hoogleraar natuurkunde aan de gemeentelijke Universiteit van Amsterdam en daarom ging hij ook in die stad wonen. In 1910 kreeg hij de Nobelprijs voor Natuurkunde en op 8 maart 1923 is hij in Amsterdam overleden. 

Jacqueline Elisabeth van der Waals is op 26 juni 1868 in Den Haag geboren. In 1877 verhuisde het gezin naar Amsterdam en Lien, zoals ze ook wel genoemd werd, ging daar naar de HBS voor meisjes. Vervolgens haalde ze enkele akten voor het lager onderwijs en de akte MO-geschie-denis. Daarnaast studeerde ze enkele talen, zoals het Noors en het Deens. Ze ging in Doorn en Bloemendaal geschiedenisles geven en hierna ging ze in Amsterdam werken op de school voor Maatschappelijk werk. In 1900 debuteerde ze met de bundel Verzen en later verschenen de bundels Nieuwe Verzen en Iris. Ze schreef een roman en heeft onder meer werk van Ibsen en Kierkegaard vertaald. Er wordt zeer verschillend geoordeeld over haar werk. Zo noemde de bekende dichter Hendrik Marsman haar werk scheurkalenderpoëzie. De dichter Martinus Nijhoff daarentegen sprak van bewonderingswaardige en volmaakt zuivere gedichten. “Zij was een intrigerende dichteres, een boeiende persoonlijkheid”, zo las ik in een krantenartikel. Haar gedichten gaan vaak over de natuur. Ze was dan ook zeer sportief en trok vaak de natuur in. Zelfs heeft ze in de Alpen enkele bergen beklommen. Rond 1920 openbaarde zich een ernstige ziekte. Jacqueline is in Amsterdam overleden op 29 april 1922.

Tot slot nog een kort gedicht van haar hand dat evenals het gedicht waar deze bijdrage mee begint uitstekend past in deze uitgave van de krant waarin de winter centraal staat.

Wintermorgen

Week op het wit van het wazige land,
Week door het grijs van de wolken daarachter,
schemert de schijn van de zon, die met zachte
goudglans de zomer omrandt.

Blank als de glans op het wazig verschiet,
week als de schemer van de zon door het grijze,
weifelt het licht door mijn stille gepeinzen,
schemert de vreugde door mijn lied.


Details

  • Schrijver

    Carl Doeke Eisma
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Hofvijver in de winter. Foto: Willem Vermeij, Dienst Stedelijke ontwikkeling, collectie Haags Gemeentearchief
  • Editie

    4-2023

Meest gelezen artikelen