Skip to main content

Saamhorigheid in Spoorwijk


Wim Stoelinga roept: “Hallo Jos”, en meteen erna laat hij erop volgen: “Oei, oei”. “Alla”, roept Jos Gelauf terug, met een tas vol boodschappen aan zijn hand op weg naar zijn eigen voordeur: “Hallo Wim”. Het is hun rituele begroeting die aangeeft dat zij beiden leerling zijn geweest van de St. Jozefschool in Spoorwijk in Den Haag. Zij behoorden tot de R.K. Parochie St. Jeroen, waarvan de kerk in de Dr. Schaepmanstraat stond en beiden bezochten zij de lagere school in de Rosseelstraat. Hun paden hebben zich bij toeval gekruist, waarbij zij een gemeenschappelijk stuk verleden ontdekten. 

Het bleek dat als er op de speelplaats van de Jozefschool werd gevochten, de niet-vechtenden zich in een kring om de vechtersbazen heen verzamelden en hen aanspoorden met de kreet: “Oei, oei, alla”, totdat de surveillerende meester de vechtenden bij hun kraag omhoogtrok en de school insleurde.

Deze herinnering was de eerste van een reeks. Herinneringen over het voetballen op de speelplaats, over de gymleraar De Groot, die zijn leerlingen aansprak met ‘stelletje oerknuppels’, over meester Nieuwland, die een voorliefde had voor toneel. Deze onderwijzer opende in het midden van de jaren vijftig een klasbibliotheek, waarvan een van de jongens de bibliothecaris was. In de oorlog waren veel boeken verbrand in de kachels om de kinderen toch enigszins warm te kunnen houden tijdens de lessen. Voor vijf cent mocht je een boek lenen in die klasbibliotheek en van de opgespaarde munten werd de bibliotheek aangevuld met nieuw leesmateriaal.

De bewoners van Spoorwijk vormden een hechte gemeen-schap met de kerken: de hervormde Oranjekerk en de Rooms Katholieke Jeroenkerk, die beide in de jaren negentig zijn afgebrand. Jos en Wim behoorden tot de St. Jeroenkerk en gingen naar de katholieke St. Jozefschool. In die tijd werd katholiek onderwijs aan jongens en meisjes gescheiden gegeven, zodat er twee katholieke scholen waren in de wijk. De Jozefschool voor jongens en de Jeroenschool voor meisjes. Kinderen die deze scholen niet bezochten waren de ‘andersdenkenden’, met wie je in principe niet omging, want die waren ‘niet pluis’. Kerk, school en thuis waren innig met elkaar verbonden. Zowel binnen school als kerk werden activiteiten georganiseerd die verder reikten dan de school alleen, waardoor kinderen in de wijk elkaar goed kenden. De groepen van de Verkenners van de Katholieke Jeugdbeweging en de Nederlandse Gidsen Beweging, die aan de parochiekerk verbonden waren, droegen hun steentje bij.

Beide scholen telden ieder ongeveer 650 leerlingen, het scheen Jos toe dat er honderden kinderen in de wijk rondholden. Het verklaart enigszins de band tussen de gezinnen onderling in de wijk in de jaren na de oorlog.

Spoorwijk

Er zijn meer wijken in Den Haag die, rondom een kerk geconcentreerd, gezamenlijke activiteiten ontwikkelden. Maar in Spoorwijk spelen historie en topografie een rol. Wat de topografie betreft: de wijk ontleent zijn naam aan de spoordijk tussen Rijswijk en Den Haag, die de wijk aan één kant begrenst. En aan de andere kant wordt de wijk begrensd door het riviertje de Laak, dat parallel loopt aan de toenmalige Julialaantjes. De wijk lag geïsoleerd aan de rand van het toenmalige Den Haag. 

Wat betreft de historie: de wijk werd gebouwd tussen 1925 en 1931 naar een plan van architect Berlage: ruim van opzet, eengezinswoningen met kleine tuintjes, brede straten met bomen, beschutte openbare ruimten en bestemd voor arbeiders, lagere ambtenaren en kleine middenstanders. De wijk straalde een knusse tuinstadsfeer uit. Na de Molenwijk was dit de tweede wijk waar op grote schaal sociale woningbouw werd gerealiseerd. De wijk had aantrekkingskracht op jonge gezinnen. De kleine middenstand bood de nodige voorzieningen waardoor de bewoners weinig naar ‘de stad’ hoefden te gaan. Daar werd het centrum van Den Haag mee bedoeld waar de grote winkels waren, zoals de Bijenkorf en Vroom en Dreesman.’

Er waren in de wijk ook fietsenwinkels met fietsenstallingen. Mensen konden daar, tegen betaling van een klein bedrag, hun fietsen stallen. Je kon daar ook fietsen huren per uur. Wim herinnert zich speelgoedwinkel De Vlijt waar hij zijn eerste badmintonracket kocht, maar ook de rode Yoyo die ter plekke werd gedemonstreerd door niemand minder dan wereldkampioen Billy Panama. De groentehal van Piet van Buren in het Laakkwartier vond Wim indrukwekkend: je kon er zuurkool kopen met zwarte pepers, zo uit het vat. En de aardappels kon je voor een dubbeltje laten raspen. Dit alles droeg bij tot de verbondenheid tussen de bewoners in de wijk, die leidde tot gezelligheid en wederzijds hulpbetoon. 

Grote gezinnen

Wim Stoelinga is in 1948 geboren als jongste van acht kinderen in de Piet Paaltjensstraat in het Haagse Laakkwartier en Jos Gelauf in 1943, als middelste in een rij van negen kinderen in de Stastokstraat in Spoorwijk. Grote gezinnen waren niet ongewoon, niet in Spoorwijk en niet in de rest van katholiek Nederland. De jaren twintig en dertig waren de hoogtijdagen voor de Katholieke Bond voor Groote Gezinnen. Veel kinderen krijgen, was hun devies. Moeders van grote gezinnen werden bejubeld als ‘heldinnen van aanrecht en waschtobbe’. Als alle katholieken meer kinderen zouden krijgen dan andere bevolkingsgroepen, dan zou het afgelopen zijn met hun achtergestelde positie en konden ze meer invloed uitoefenen op alle sectoren in de samenleving. Dat grote gezinnen met lagere inkomens daardoor in de problemen kwamen, speelde geen rol in deze opvatting. Maar in een wijk als Spoorwijk, waar voornamelijk arbeiders en lagere ambtenaren woonden, hadden de ‘heldinnen van de waschtobbe’ het zwaar om hun kindertal te eten te geven en fatsoenlijk gekleed te laten gaan.

Jos herinnert zich dat hij en zijn broers naar de verschillende groentewinkels in de wijk werden gestuurd om te kijken waar de aardappels het goedkoopste waren. Thuisgekomen kon moeder dan beslissen waar de producten gekocht moesten worden. Op de markt in de Herman Costerstraat waren de groenten, fruit en de aardappels nog goedkoper, maar dat was een lange wandeling en zeker met zeven kinderen, waarvan twee nog in de kinderwagen. Maar desondanks werd de wandeling gemaakt en beladen met groenten en fruit werd de terugtocht te voet aangevangen. Wim liep watertandend langs de etalage vol taart en gebak van banketbakker Paul C. Kaiser op de hoek van de Rosseelstraat. Maar al dat lekkers ging het gezinsbudget te boven. Eenmaal per week een puddingstukje, meer zat er niet in voor hem. In de winter moesten de kinderen in het gezin van Jos in bed blijven totdat moeder hen riep om naar beneden te komen. Dat gaf haar de tijd om de kachel in de keuken aan te maken, zodat het een beetje warmer zou zijn voor het ontbijt. De keuken was de beste plaats om warm te worden, vooral tegen etenstijd als moeder bezig was met koken. Dan brandden er een of meer gaspitten en er stonden grote pannen met aardappels en groenten op het gas.

Extra uitgaven waren altijd een probleem. Dus toen Jos aan moeder vertelde dat meester Willems had gezegd dat alle kinderen van de klas zouden gaan leren zwemmen in het zwembad in het Zuiderpark, keek moeder bedenkelijk, want dat betekende dat er een zwembroek moest komen. Gelukkig bewaarde ze alle restjes wol, ook van de kleding die niet meer werd gedragen. Ze had dus genoeg wol om een zwembroek voor Jos te breien en dat deed ze ook. Uitstapjes met een groot gezin bleven beperkt tot de directe omgeving: het Zuiderpark, en heel af en toe naar Duinrell of het dierenpark Wassenaar. Die ene keer dat de zakjes brood en de limonade op het aanrecht thuis waren blijven staan, was dan ook een gebeurtenis die in het hoofd van Jos staat gegrift. Teleurgesteld en hongerig droop het hele gezin weer af naar huis, waarbij de vader van Jos een kwade vuist ophief naar de mekkerende geiten achter het prikkeldraad: “Ja, jullie hebben wél te vreten”.

Het valt niet mee om het enthousiasme van beide mannen samen te vatten in een gestroomlijnd verhaal. Herinneringen zijn nu eenmaal associatief en dus verstoken van enige logische volgorde. Maar als zij elkaar oei, oei en alla beginnen toe te roepen, weet ik dat de cirkel rond is, althans voor dit moment. 

 


Details

  • Schrijver

    Maria Janssen
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Laatste dienst in de Jeroenkerk aan de Dr. Schaepmanstraat 4. Foto: J.J. de Bruijn, HGA
  • Editie

    5-2023

Meest gelezen artikelen