Skip to main content

Het hart van Loosduinen


Het is moeilijk voor te stellen, maar in 1922 liep de grens tussen Loosduinen en Den Haag ongeveer bij de Beeklaan en de De La Reyweg. Daar hield Den Haag dus op. Geen wonder dat een begerige blik op Loosduinen werd geworpen om aan de vraag naar woningen te kunnen voldoen. De overbevolkte wijken Transvaal en Schilderswijk vroegen om een snel besluit voor uitbreiding. Loosduinen op haar beurt stond voor grote infrastructurele investeringen waar het geld voor ontbrak en zag in samengaan met de grote rijke buurman mogelijkheden om haar plannen te realiseren. 

Loosduinen kent al een paar duizend jaar bewoning. De duinen boden bescherming tegen overstromingen en in de duinvalleien kon aan landbouw worden gedaan. Geen wonder dat rond 1200 daar een groot klooster werd gebouwd met in 1234 een Abdijkerk. De omgeving nodigde ook uit tot de bouw van landhuizen met groenten- en fruittuinen en weelderige bloementuinen. De Tachtigjarige Oorlog bracht een ommekeer. Het klooster werd door de Spanjaarden en Geuzen geplunderd en gesloopt en het interieur van de kerk zwaar beschadigd. Het gebouw zelf bleef gelukkig gespaard en werd overgedragen aan de Gereformeerde Kerk. De landgoederen op hun beurt raakten langzaam in verval en werden in akker- en tuinbouwbedrijven opgesplitst. De stad Den Haag begon namelijk te groeien en daarmee steeg de vraag naar aardappelen, groenten en fruit. Rond 1800 verschoof het accent naar groententeelt, niet in het minst veroorzaakt door de introductie van platglasteelt. Deze Belgische vinding zorgde voor een sterke productiegroei en maakte meerdere oogsten per jaar mogelijk. De groei mag gerust explosief worden genoemd: het oppervlak aan groenteteelt nam toe van 100 ha in 1880 tot 280 ha in 1900.

De groenteveiling

De sterke toename in productiviteit hield geen gelijke tred met de financiële opbrengsten. Sommige tuinders gingen zelf naar de Haagse markt maar de meesten hadden daar geen tijd voor. Zij gaven hun producten mee aan handelaren voor verkoop of sloten vaste prijzen contracten. Veel geld bleef hangen bij de handelaren en de tuinders zochten naar een alternatief. In 1887 was in Broek op Langedijk de eerste Nederlandse groenteveiling geopend. Het succes bleef niet onopgemerkt en in 1899 besloten 46 tuinders hun krachten te bundelen en openden een eigen Loosduinse Groenteveiling. De dekschuiten met daarop de producten voeren langzaam langs een tribune waar de handelaren zaten die de producten konden bekijken. Aan het eind werd geveild. De veiling was een doorslaand succes en in 1901 was het al de grootste veiling van Nederland met een omzet van ruim 1 miljoen gulden.

De Westlander

De tuinderijen werden intensief gebruikt, waardoor weinig ruimte overbleef voor aanleg of verbreden van wegen. Paard en wagens en later vrachtauto’s konden daardoor moeilijk bij alle tuinderijen komen. De West-lander, een nieuw type platbodem bracht uitkomst. Dit type tuindersschuit was er in diverse lengtes, al dan niet zeilend uitgevoerd. De boten konden overal komen en voeren moeiteloos het veilinggebouw in. Tot in Den Haag kon via de Loosduinse vaart zeilend de waar worden afgeleverd. Ieder schip was uitgevoerd met een kleine roef, waar plaats was voor een fornuis en een kooi met in het vooronder nog een kooi en ruimte voor de zeilen. Het werd niet alleen voor vervoer van groenten gebruikt, maar ook voor mest, bouwmaterialen en turf. De zeilversie heeft nog lang dienstgedaan omdat het schip niet geschikt was voor stoomaandrijving. Kolen en water zouden teveel ruimte in beslag nemen. De komst van de dieselmotor betekende echter het einde van de zeilvariant en medio jaren veertig waren de meeste zeilboten wel uit de vaart en werd de Westlander de jaren daarna geleidelijk vervangen door vrachtwagens.

De Gemeente Loosduinen zag door de groei van de veiling de noodzaak in om betere verbindingen met Den Haag tot stand te brengen. De aanleg van een lijn van de Westlandse Stoomtram Maatschappij (WSM) parallel aan de Loosduinse Vaart bracht geen soelaas. De lijn bleek meer geschikt voor passagiersvervoer en minder voor goederenvervoer. Transport via water bleef dus cruciaal en een verbinding van de Loosduinse vaart met de Laakhaven was een grote wens. Geen wonder dat Loosduinen wel oren had naar een samenvoeging met Den Haag, in ruil voor aanleg van en aansluiting op het stadsriool, aanleg van het Laakkanaal en behoud van een hulpsecretarie van het stadhuis.

Het zou Loosduinen geen windeieren leggen. In 1924 reeds werd het Laakkanaal (Soestdijksekade/ Troelstrakade) gerealiseerd. Een paar jaar later gevolgd door de opening van een nieuwe, grotere Groothandelsmarkt tussen de Hoefkade en de Fruitweg met een eigen insteekhaven. De omzet in groenten bleef stijgen; zo passeerden in 1925 maar liefst 10 miljoen kroppen sla, 9 miljoen komkommers en 4 miljoen bloemkolen de veilingklok.

De hoge kas

De platglasteelt was een revolutie in de tuinbouw. Een nog grotere was de introductie van de hoge kas. Eerst nog een soort serres tussen stenen muren, gevolgd door de zogenaamde kopkassen waar rechtop in gelopen kon worden. Deze kassen werden in eerste instantie voor druiventeelt gebruikt met op de grond sla en meloenen. De groenteteelt in die kassen kwam in een stroomversnelling toen bleek dat de petroleumkachels, bedoeld om de vorst en ergste kou weg te nemen, voor een snellere groei en opbrengst van 10% zorgden. Op grote schaal werden nu deze kachels met ventilatoren in de kassen geplaatst. Deze veranderingen verliepen allemaal in relatief korte tijd en vereisten grote investeringen. Niet alle tuinders hadden daar de financiële middelen voor en verloren de concurrentie. De een na de ander verkocht zijn bedrijf. Een actief opkoopprogramma van de gemeente Den Haag bood voor velen uitkomst en maakte uitbreiding van het woningbestand mogelijk met een versnelling na de Tweede Wereldoorlog. Loosduinen verloor zodoende steeds meer terrein als producent van groenten, waardoor de veiling in 1970 gedwongen werd te sluiten.

Abdijkerk

Loosduinen is indertijd gesticht rondom de Abdijkerk en het klooster. Het heeft de afgelopen 800 jaar een beeldenstorm gekend, een tuinbouwrevolutie meegemaakt om te eindigen in een grote woonwijk waar het fijn wonen en verblijven is. Met in haar midden nog steeds de trots van Loosduinen, de Abdijkerk. Deze kerk is inmiddels een Rijksmonument en langzaam begint het in Den Haag door te dringen dat met de samenvoeging met Loosduinen zij een monument in huis heeft gekregen dat zelfs ouder is dan de Ridderzaal. Zeker nu na de laatste restauratie de kerk in volle luister is te zien, zijn de overeenkomsten met de Ridderzaal overduidelijk. Loosduinen is al 100 jaar geen zelfstandige gemeente meer, maar zij heeft haar hart weten te behouden.


Details

  • Schrijver

    Ton van der Pijl
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Een Westlander geladen met groenten en fruit. Foto S.J. de Waard, Wikimedia commons
  • Editie

    6-2023

Meest gelezen artikelen