Skip to main content

Hofjesstad Den Haag

De koninklijke paleizen in Den Haag trekken jaarlijks duizenden toeristen vanwege de grandeur die zij uitstralen. De bezoekers zullen ongetwijfeld stiekem hopen een glimp van de koning of koningin op te vangen. Iets minder belangstelling trekken de hofjes van Den Haag. Dat is jammer, want met 115 hofjes mag de stad zich gerust een ‘hofjesstad’ noemen. Bovendien komen er nog steeds bij!

Liefdadigheid

Hofjeswoningen zijn altijd onderdeel geweest van de grotere steden. In de middeleeuwen waren de begijnhoven de eerste voorlopers daarvan. Het waren eigenlijk een soort kloosters met dien verstande dat de begijnen zelfstandig woonden en het hof vrij toegankelijk was. Vanaf de zestiende eeuw gingen de hofjes als oudedagsvoorziening fungeren. Rijke personen stichtten hofjes ten behoeve van armlastige personen, meestal alleenstaande vrouwen. In die tijd werd men over het algemeen niet oud en was dit wel het geval dan was de kans groot dat er geen kinderen of andere familieleden over waren om voor je te zorgen. De hofjeswoningen boden dan voor de allerarmsten uitkomst. De vrouwen kregen vrije huisvesting, turf, aardappelen en soms ook nog wat zakgeld. Selectie vond plaats op basis van godsdienstige overtuiging. En zo kennen wij nog in Den Haag de klassieke hofjes van liefdadigheid met kleine huisjes rond een gemeenschappelijke tuin. Het Heilige Geesthofje aan de Paviljoensgracht is het oudst bewaarde hofje in de stad (1616). In de tuin stond een pomp waar water moest worden gehaald en in de hoeken van het hof waren de wc’s te vinden alsmede een wasplaats. Koken op turf geeft veel rook dus er werd buiten gekookt. De huisjes zijn nog steeds niet groot maar na de nodige renovaties in de loop der tijd zijn ze wel comfortabel en goed bewoonbaar geworden.

Exploitatiehofje

In het midden van de negentiende eeuw trokken veel mensen van het platteland naar de steden en kwamen er Duitse werkzoekenden naar ons land. De groei van de bevolking zorgde voor een grote woningnood, met name onder de arme mensen. Dit was ook in Den Haag het geval. Initiatiefrijke ondernemers lieten op achtererven en binnenterreinen goedkope kleine woningen bouwen. Dit kon omdat alleen voor huizen aan de openbare weg een vergunning van de gemeente nodig was. De bouw werd gedaan door timmerlieden zonder dat er een architect aan te pas kwam. Er werd rechttoe, rechtaan gebouwd met goedkope bouwmaterialen van slechte kwaliteit, zonder wc en waterleiding. De huizen stonden rug aan rug met weinig tussenruimte en waren alleen via een poort naar de straat toegankelijk. Deze hofjes hadden al snel een slechte reputatie. De lage huur was aantrekkelijk maar de overbevolking zorgde er ook voor dat het leven vooral op straat plaats had en er snel besmettelijke ziekten de kop op staken. Gezinnen met meer dan acht kinderen woonden in huisjes van 4x5 meter met een kleine zolder; geen wonder dat er vaak ruzies en vechtpartijen waren. Rond 1900 telde de stad ruim 700 hofjes, waarvan het grootste deel uit deze zogenaamde exploi-tatiehofjes bestond. De lage huur hielp arme mensen aan een dak boven het hoofd, maar de hofjes waren ondanks de gemaakte stichtingskosten en door het geringe onderhoud een profijtelijke business. De eigenaren mogen gerust huisjesmelkers avant la lettre genoemd worden.

Zuydervelt-Hofje aan het Buitenom 

Niet alle exploitatiehofjes waren gebouwd met winstoogmerk. Een opvallende uitzondering vormde het Zuydervelt-Hofje aan het Buitenom, dat een goede reputatie in haar tijd had. Gesticht in 1875 door W.F. Zuydervelt met de heren De Bie en Hulsker als medefinanciers, onderscheidde het zich direct al door een ruimere opzet en meer comfort. De 42 huisjes stonden weliswaar rug aan rug, maar hadden een kleine voortuin en een breed tussenpad. Bovendien waren zij aangesloten op het riool en waren er twee kranen voor stromend water. Niet onbelangrijk te vermelden is dat het ook een regenwaterafvoer had, waardoor het hofje geen modderpoel was! En voor de sociale veiligheid brandde er in de toegangspoort ’s avonds een olielamp. De heer Zuydervelt ging er zelf wonen, wat wel iets zei over het wooncomfort. De woonkwaliteit bleef hoog tot de familie het hofje in 1918 verkocht en het enige jaren later in handen kwam van een woning-exploitant. Het onderhoud ging achteruit en verval trad in. De Gemeente Den Haag zag zich genoodzaakt het hofje in 1942 over te nemen en knapte het op, maar dit leidde niet direct tot grote verbeteringen. Sloop lag voor de hand, net zoals het andere hofjes in die tijd verging. De vraag naar kleine woningen nam echter in de zeventiger jaren toe en voorkwam verdere kaalslag. Het Zuydervelt-Hofje bleef sloop bespaard en werd ingrijpend gerenoveerd. Dat hield in het moderniseren van sanitair en keukens, het vernieuwen en isoleren van daken en kozijnen en het isoleren van de buitenmuren. Die waren enkelsteens en werden aan de buitenzijde voorzien van isolatieplaten en werden vervolgens gestukt. Een aantal woningen werd gesloopt om ruimte te creëren voor bankjes, speeltoestellen en wat groen. Het hofje was architectonisch niet bijzonder interessant, maar door het stucwerk en de kunststofkozijnen is een deel van het karakter verloren gegaan. Voor de bewoners maakt dit niet uit; zij zijn zeer tevreden. En zo kent de oorspronkelijke opzet van kwalitatief goede woningen neerzetten met een nette huur een vervolg in het heden.

Moderne hofjes

Het in beslotenheid wonen blijkt nog steeds een aantrekkelijke formule te zijn. De slechte ervaringen met de exploitatiehofjes deed de woningbouwverenigingen begin twintigste eeuw besluiten het concept van ‘hofjes’ aan te passen en uit te werken in dat van ‘hoven’. Een mooi voorbeeld daarvan is te vinden in de Alberdingk Thijmstraat, waar het hof uit lage eengezinswoningen bestaat rond een plantsoen. In Transvaal waren ook van deze hoven, zelfs met portiekwoningen maar die zijn inmiddels alweer gesloopt of door renovatie onherkenbaar geworden. Na de Tweede Wereldoorlog werd het bouwen van hoven voortgezet, bijvoorbeeld in Moerwijk. De ontwikkeling van ‘hofjesbouw’ gaat tot op heden door. Recent zijn in Ypenburg nog architec-tonische pareltjes van hoven gerealiseerd, onder andere de Visdiefhof. Het lijkt in de verste verte niet op het Heilige Geesthofje of het Zuydervelt-Hofje, maar het woongenot is er niet minder om.


Details

  • Schrijver

    Ton van der Pijl
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Het Heilige Geesthofje aan de Paviljoensgracht, gezien naar het poortgebouw. Door: Alff, P. van (1878-1962), collectie HGA
  • Editie

    9-2023

Meest gelezen artikelen