Prins Hendrik, zeeheld of staatsman
Het Zeeheldenkwartier is een gewilde wijk om in te wonen met levendige winkelstraten en een sfeervol plein, het Prins Hendrikplein. Nu leren wij op school veel over onze zeehelden Michiel de Ruijter, Maarten Harpertszoon Tromp en Piet Hein. Naar hen zijn dan ook straten vernoemd. Maar wie was Prins Hendrik, bijgenaamd de Zeevaarder, waar zowel een straat als een plein naar is vernoemd?
De Oranjes staan niet direct bekend om hun maritieme heldendaden. Zij zijn beroemd als veldheer of militair strateeg, bekend van het Beleg van den Bosch, het Turfschip van Breda of als Held van Waterloo. Prins Hendrik vormt hier echter een uitzondering op. Geboren in 1820 op Paleis Soestdijk, als derde zoon van de latere koning Willem II, groeide hij samen met zijn twee broers op in een liberale omgeving. Willem II had niets met hofetiquette en het keurslijf van de adel. Willem was een echte militair die sober leefde, het liefst bij zijn garnizoen verkeerde en zich weinig verdiepte in staatszaken - wat van een toekomstig vorst toch min of meer werd verwacht. De kinderen groeiden dan ook zo op dat hun tante Sophie van Saksen Weimar hen typeerde als grote stoere jongens, weinig verfijnd en ongemanierd. Tante Sophie was wel erg van orde en regelmaat, maar toch.
Prins Hendrik kreeg van zijn huisleraar veel geschiedenisboeken te lezen en ontwikkelde een voorkeur voor de maritieme geschiedenis. Zo ontstond bij hem de wens om bij de marine te gaan. Zijn grootvader koning Willem I vond deze keuze prima omdat Hendriks oudste broer al voorbestemd was om later leiding aan het leger te gaan geven. De koning benoemde prins Hendrik op zijn tiende verjaardag al tot Adelborst Eerste klas, waarmee Hendrik de jongste Adelborst ooit zou worden. Hij kreeg een ervaren marineofficier als mentor die hem de kneepjes van het vak leerde. Hendrik werd niet gespaard en moest alle rangen met de daarbij horende rechten en plichten doorlopen. Het was een prima leerschool omdat aan boord van een schip iedereen in noodsituaties blind op elkaar moet kunnen vertrouwen. Dan moeten officieren hun rust bewaren en de juiste bevelen geven.
Hendriks belangstelling voor de marine ging verder dan leren varen en oorlog voeren op zee. Hij zette zich in voor een goede opleiding van de bemanning. Het midden en hoger kader werd in Amsterdam bij de Zeevaartschool opgeleid. De matrozen leerden echter in de praktijk, aan boord. Prins Hendrik nam het initiatief tot de oprichting van een Kweekschool voor de Zeevaart in Leiden. Daar werden jonge mannen uit de armere milieus tot matroos opgeleid. Het werven en scholen van deze kansarme jongeren was bedoeld om hen een beroep te leren en zo een betere toekomst te bieden. De marine was bovendien van een stabiele instroom van geschoold personeel verzekerd.
In zaken
Prins Hendrik maakte met zijn schepen vele reizen. Zo bezocht hij al op zeventienjarige leeftijd Nederlands-Indië. Hij was de eerste en naar later bleek ook de laatste Oranje die de kolonie bezocht. Hij verbleef er zeven maanden, lang genoeg om zich een goed beeld te vormen van wat er allemaal gebeurde en stond te gebeuren. De ontdekking van olie en tin bijvoorbeeld voorspelde nieuwe mogelijkheden. Voorts bezocht hij regelmatig Curaçao, Paramaribo, Brits-Indië en Kaapstad, waar hij handelaren ontmoette die hem informeerden over welke producten winstgevend waren en hoe daarin te handelen.
In 1852 stapte hij met een paar andere families in een groot avontuur dat hem geen wind-eieren zou leggen. Hij kocht een aandeel in een concessie van een tinmijn op Billiton die door de Billitonmaatschappij geëxploiteerd zou gaan worden. Ondanks wat startproblemen bleek de tinmijn al snel een goudmijn te zijn. Hij belegde zijn winsten in effecten op een voorzichtige en zeer winstgevende manier, wat zijn vermogen flink deed groeien. Een tweede grote investering was het mede oprichten van de Stoomvaartmaatschappij Nederland in 1870, de latere Koninklijke Lloyd (Nedlloyd). De opening van het Suezkanaal het jaar daarvoor had namelijk geleid tot een aanmerkelijke verkorting van de zeereis naar Nederlands-Indië. Dit zorgde voor een sterke groei van passagiers en vracht die deze investering zeer lucratief maakte.
Groothertog van Luxemburg
Aan het marine bestaan kwam een abrupt einde. Koning Willem II kwam in 1849 plotseling te overlijden. De oudste broer van prins Hendrik volgde zijn vader als koning Willem III op. In die tijd was het in Europa onrustig met volksopstanden in diverse grote steden, hetgeen in Nederland ook dreigde. Willem II had vlak voor zijn overlijden een nieuwe, flink herziene grondwet ondertekend waardoor een opstand werd voorkomen. De positie van de koning was nu behoorlijk ingeperkt maar Willem III kon zijn nieuwe rol moeilijk accepteren. Hij had al zijn tijd en energie nodig om te bereiken wat hij wilde bereiken. Hij was echter niet alleen Koning van Nederland maar ook Groothertog van Luxemburg. Daar was het ook politiek onrustig; iets wat Willem III niet aan zijn hoofd kon hebben. Hij vroeg daarom zijn broer om voor hem de honneurs in Luxemburg waar te nemen, iets wat prins Hendrik niet kon weigeren. Hendrik vestigde zich met zijn vrouw prinses Amalia van Saksen Weimar Eisenach in Luxemburg Stad. Zijn rustige optreden en duidelijke besluiten maakte diepe indruk en al snel was de rust in het hertogdom weergekeerd. Hendrik voelde zich er thuis en samen met zijn vrouw zette hij zich in voor het welzijn van de bevolking. Hun belangstelling voor maatschappelijke problemen en persoonlijke financiële bijdragen voor de armenzorg maakte het paar zeer geliefd. Nederland verloor hij in dat opzicht niet uit het oog. In Egmond aan Zee liet hij samen met een paar andere families een tehuis voor behoeftige oude zeelieden en hun echtgenotes bouwen. De armoede onder hen was groot en de diaconie kon niet meer bijspringen. De Stichting Prins Hendrik bestaat nog steeds. Het gebouw is weliswaar nu een museum maar het tehuis leeft voort in de vorm van een modern verpleegtehuis.
Tot slot
Luxemburg werd in 1879 getroffen door een grote mazelen-epidemie die vele slachtoffers maakte. De ziekenhuizen lagen overvol en prins Hendrik ging daar op bezoek om zijn belangstelling en medeleven te tonen. De prins raakte zelf besmet en overleed enige dagen later. Hendrik had veel voor de modernisering van de marine betekend en zich verdienstelijk gemaakt als bestuurder van Luxemburg. Koning Willem III erkende diens verdiensten en benoemde Hendrik op zijn sterfbed nog tot admiraal. Enige jaren later werd Hendrik in Amsterdam zelfs geëerd met een monument bij de Zeevaartschool en zijn vrouw Amalia met een beeld in Luxemburg Stad. Prins Hendrik heeft nooit zeeslagen gewonnen maar heeft zich als marineofficier wel een bekwaam staatsman betoond.
Details
-
Schrijver
Ton van der Pijl -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Prins Hendrikplein 19-14, gezien van de Prins Hendrikstraat (r.) naar de Zoutmanstraat, 1910. Foto: collectie HGA -
Editie
12-2023