Beginjaren van het Westeinde Ziekenhuis
De eerste tien dagen van mijn leven bracht ik door in het Heilige Joannes de Deo Ziekenhuis aan het Westeinde waar ik in 1967 op de verloskamer werd geboren, in de kapel werd gedoopt, op de Maria Paviljoen verbleef en door de zusters werd verzorgd. Het ziekenhuis stond toen al in de volksmond bekend als het Westeinde Ziekenhuis. In 1969 werd de naam dan ook officieel veranderd. Tien jaar later kreeg het ziekenhuis een nieuw gebouw. Na de fusie in 2015 met Antoniushove en Bronovo maakt het Westeinde deel uit van het Haaglanden Medisch Centrum.
Het ontstaan van het St. Joannes de Deo ziekenhuis hebben we te danken aan pater Henricus Joannes Hubertus Marijnen die op 22 december 1828 in ’s-Hertogenbosch werd geboren. In de negentiende eeuw groeide de rooms-katholieke bevolking in Den Haag enorm. Marijnen, die als kapelaan verbonden was aan de Sint Teresia van Avila Parochie, vond dat er in ziekenhuizen te weinig aandacht werd besteed aan het geestelijke welzijn van patiënten. Daar wilde hij verandering in brengen.
De gedreven pater besloot het initiatief te nemen om een ziekenhuis op te richten voor rooms-katholieken. Geld had hij niet en op steun van de gemeente en zijn bisdom kon hij niet rekenen. Beiden maakten bezwaar omdat er in Den Haag al genoeg tehuizen waren voor het meest behoeftige deel van de stad. In die tijd was het ziekenhuis op de eerste plaats een inrichting voor zieke armen die bij gebrek aan ruimte en verzorging thuis niet verpleegd konden worden of vanwege besmetting gevaar opleverden voor hun omgeving. Rijke en gegoede patiënten werden niet naar ziekenhuizen gebracht omdat thuis de omstandigheden, de voeding en de verzorging minstens net zo goed waren of zelfs beter.
Pater Marijnen liet zich echter niet uit het veld slaan. Hij wist een aantal geïnteresseerde katholieke notabelen zover te krijgen dat ze akkoord gingen met het oprichten van een ziekenhuis. Op 4 december 1872 werd in de oude pastorie-kamer van de Teresia van Avilakerk aan het Westeinde een voorlopig bestuur gevormd. Tot voorzitter werd gekozen notaris Cornelis Johannes Schiefbaan (1798-1876), die het mogelijk maakte dat aan het Westeinde 132 een groot woonhuis met tuin werd gekocht waar de bevlogen pater zijn ziekenhuis kon beginnen.
Dokter Aemilius Antonius Maria Hanlo (1835-1896) verklaarde dat hij belangeloos de genees- en heelkundige hulp op zich zou nemen. Apotheker Hendricus Theodorus Antonius Borst Pauwels (1835-1890) bood aan om geneesmiddelen tegen inkoopprijs te leveren. Zeven nonnen van de congregatie de Zusters van Liefde uit Tilburg en wonende in het klooster aan de Oude Molstraat, stemden welwillend toe om in het nieuwe ziekenhuis patiënten te gaan verplegen. Tal van weldoeners en kerkgangers steunden de plannen van pater Marijnen en gaven geld.
Op 7 augustus 1873 werd het ziekenhuis officieel geopend. Op die dag werd ook de eerste patiënt opgenomen. Begonnen werd met tien bedden. Vier voor mannen en zes voor vrouwen. In het eerste jaar werden 53 patiënten verpleegd, die samen 1624 verpleegdagen in het ziekenhuis verbleven. Twee jaar later werden de eerste operaties verricht. Vanaf het prille begin was de toestroom van patiënten zo groot dat het bestuur in verlegenheid werd gebracht omdat het succes de financiële draagkracht ver te boven ging. Toch durfde men het aan om uit te breiden.
In 1877 werd een naastgelegen pand betrokken waar op de eerste etage ongeneeslijke patiënten zouden worden verpleegd. De eerste grote verbouwing kwam in 1882 tot stand. Voor dat doel werden aangekocht en gesloopt een aangrenzend huis met tuin en houtloods, drie pakhuizen met bovenwoningen en een hofje van negen huisjes. In het bouwplan werden ideeën van Pater Marijnen verwerkt. Zo was hij een groot voorstander om het ziekenhuis te verdelen in paviljoenen. Naast de zalen was er ook aandacht voor badkamers,
theekeukens, toiletten, bewaarplaatsen van kleding en bergings- en reinigingsruimten voor onder andere potten, urinalen en sputumflessen. Het was de eerste uitbreiding van de velen die zouden volgen. Het nieuwe ziekenhuis bood plaats aan honderd bedden. Men ging ervan uit dat de verruiming voor langere tijd genoeg zou zijn. Maar in 1890 bleek het ziekenhuis alweer veel te klein te zijn.
Vijf jaar eerder werd het aantal zusters zodanig uitgebreid dat pater Marijnen besloot ook een afzonderlijke wijkverpleging voor de binnenstad van Den Haag aan het ziekenhuis te verbinden. Hetgeen de groeiende populariteit van zijn Heilige Joannes de Deo sterk verhoogde. De aanwas van dokters bleef in de begintijd sterk achter. Daar kwam verandering in toen de befaamde dokter Johannes Gerard Marie Mastboom (1849-1935) in 1884 als vaste geneesheer in dienst kwam. De chirurgische en interne patiënten waren in die tijd nog niet van elkaar gescheiden. Iedere arts behandelde zijn eigen patiënten en assisteerde elkaar tijdens operaties die zich met name beperkten tot amputaties, het wegnemen van uitwendige gezwellen en het verhelpen van ingeklemde breuken.
In 1895 kreeg het ziekenhuis na veel inspanning van Mastboom een nieuwe eigentijdse operatie-kamer die op dat moment de beste in Nederland was. Het was ruim, luchtig en geheel van steen en ijzer gebouwd, met gemakkelijk te reinigen muren, afgeronde hoeken, een graniet-vloer en voorzien van twee tegenover geplaatste ramen en een bovenlicht terwijl ’s avonds twee Siemens lampen de nodige verlichting gaven. Een jaar eerder waren de onhygiënische stoffen vloeren van de drie grote ziekenzalen al vervangen door zeilbedekking. Om dezelfde reden werden in 1897 de jaloezieën naar de buitenkant van de ramen verplaatst. In de loop der jaren werd ook het ventilatiesysteem volgens de opvattingen van dokter Mastboom ingericht.
In 1898 werd het vijfentwintigjarig bestaan van het ziekenhuis groots gevierd met onder andere een plechtige heilige mis in de versierde kapel waar, naast de zusters en ander medisch personeel, tal van hoogwaardigheidsbekleders aanwezig waren. In de met bloemen en vlaggen getooide vergaderzaal werden diverse lovende en steunende toespraken gehouden. Waarnemend voorzitter van het bestuur de heer A. Van Rijn deelde mee dat sinds de openstelling 8469 zieken werden opgenomen. Met het jaar 1900 en de twintigste eeuw in zicht was het Westeinde Ziekenhuis niet meer weg te denken uit Den Haag.
De door velen geliefde en bewonderde Pater Henricus Marijnen maakte de laatste ontwikkelingen niet meer mee. Op 31 maart 1893 overleed hij, 68 jaar oud, in zijn vertrouwde ziekenhuis de Heilige Joannes de Deo.
Details
-
Schrijver
Jan Kaffa -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Clemensvleugel van het R.K. Ziekenhuis St. Joannes de Deo. Prentbriefkaart uit 1930, Haags Gemeentearchief -
Editie
12-2024