Skip to main content

Les in de frisse buitenlucht

Als het coronavirus ons iets geleerd heeft, is het wel dat verreweg de meeste kinderen weer heel graag naar school willen. Niks schoolziek zijn of spijbelen. Samen met vriendjes en vriendinnetjes en niet te vergeten de juf of de meester in één lokaal echt weer les krijgen, dat is het helemaal. Eén van de problemen waar we tegenaanlopen is de vaak gebrekkige ventilatie in schoolgebouwen. Zouden we in dit verband iets van het verleden kunnen leren? Ja, dat kunnen we.

Landelijk Coördinatieteam Ventilatie op Scholen

Als er iets is waar we goed in zijn in dit land is het wel het samenstellen van een Coördinatieteam. Zo las ik op een site van de Rijksoverheid dat er als gevolg van het coronavirus een hernieuwde discussie is ontstaan met betrekking tot de ventilatie en het besmettingsgehalte in klaslokalen. Uit onderzoek van bovengenoemd Coördinatieteam is gebleken dat nog niet alle schoolgebouwen voldoen aan de wettelijke normen voor ventilatie in klaslokalen en dan te bedenken dat dit noodzakelijk is nu de scholen weer geopend worden. Het kabinet stelt dan ook 360 miljoen beschikbaar om dit wel voor elkaar te krijgen. Slechts 38% van de onderzochte schoolgebouwen voldoet aan de bestaande normen voor een juiste ventilatie in de lokalen. Het geld is bedoeld om het ventilatiesysteem aan te passen. Wie weet kan het concept van de Openlucht- en Buitenscholen uit de vorige eeuw in dit verband ook een steentje bijdragen. Op een geschiedeniswebsite wordt hier aandacht aan besteed onder de titel ‘Hoe de Openluchtscholen van de 20e eeuw kinderen beschermden tegen tuberculose.’

Een korte geschiedenis

Scholen mogen uiteraard geen coronabrandhaarden worden en aan het begin van de vorige eeuw deed een vergelijkbaar probleem zich voor. Besmettelijke ziektes als tuberculose eisten vele doden en ook toen probeerden wetenschappers hier een oplossing voor te vinden. Aan het eind van de 19e eeuw was er sprake van een industriële revolutie met als gevolg dat mensen massaal naar de grote steden trokken om daar in de fabrieken te gaan werken. In de overbevolkte arbeiderswijken namen besmettelijke ziekten als cholera, influenza en tuberculose hand over hand toe. Men ging op onderzoek uit naar oplossingen hiervoor en één daarvan was het verbeteren van de hygiëne op scholen. Frisse lucht en daglicht waren van groot belang voor een goede gezondheid, zo werd algemeen aangenomen. In het Ruhrgebied in Duitsland, een gebied met overbevolking en sterk vervuilde lucht, ook toen al, kwam men op het idee om Bosscholen te stichten. In 1904 ging in de plaats Charlottenburg dan ook een Waldschule van start. De school stond midden in een naaldbos omdat men van mening was dat de geur van naaldbomen een gezonde werking had bij keel- en longziektes. Vooral arme en zwakke kinderen uit de grote steden in de buurt die vatbaar waren voor tuberculose of al pre-tuberculose hadden, kregen hier een plaatsje. Die kinderen sliepen buiten of in tenten en ze kregen les in klaslokalen met grote openslaande ramen of buiten in het bos. Ook hielden ze zoveel mogelijk afstand van elkaar in verband met een eventuele besmetting. Daarnaast kregen ze driemaal per dag een voedzame maaltijd. Ook tijdens de winter werd dit systeem gehandhaafd. Uiteraard kregen de kinderen dan warme kleren aan. De leiding was in handen van artsen en niet van de leerkrachten. Na het middageten werd er gerust. Men vond dat de afwisseling van werken en rusten bevorderlijk was voor het genezingsproces. Ook in landen als België, Zwitserland en Frankrijk en zelfs in de Verenigde Staten werden dit soort scholen gebouwd en ze werden Openluchtscholen genoemd.

De ’s-Gravenhaagsche Stadsgezondheidskolonie

Ook in ons land werd er in die tijd al onderzoek gedaan naar natuurlijke ventilatie in klaslokalen. Het was inmiddels wel duidelijk dat de muffe lucht die in de benauwde klaslokalen hing niet bevorderlijk was voor de leerprestaties van de kinderen. Door natuurlijke ventilatie zou de stilstaande lucht in de lokalen verdwijnen. Sommige schoolartsen zagen in dat de buitenlucht de gezondheid van de kinderen verbeterde. In 1905 besloot een comité van welgestelde mensen in een enigszins vervallen villa, op het adres Benoordenhoutscheweg 27 een Stadsgezondheidskolonie van start te laten gaan. De leiding was in handen van Jonkvrouwe H.J. van Panthaleon van Eck. Ook hier kregen de kinderen zoveel mogelijk les in de buitenlucht en naast het lesgeven waren de maaltijden en het gezamenlijk rusten van belang. Via giften kon men deze stadskolonie draaiende houden. Zo schonk koningin Wilhelmina drieduizend gulden, een aardig bedrag voor die tijd. Wél zag men in dat de plek waar de villa stond, verre van ideaal was en het bestuur van de in 1908 opgerichte ‘Vereeniging de ’s Gravenhaagsche Stadskolonie’ verzocht bij herhaling aan het gemeentebestuur om op zoek te gaan naar een betere huisvesting. In 1913 is dat gelukt. Op een terrein tussen de Pompstationsweg en het Belgisch park, midden in de duinen, werden enkele barakken geplaatst. Een bekende schoolarts uit die tijd, de heer Pigeaud, merkte hierover op: “De eerste goed ingerichte Buitenschool in Nederland bevindt zich in ’s-Gravenhage.” Vanaf 1917 is men inderdaad de naam: De Eerste Nederlandse Buitenschool gaan gebruiken. U ziet dat er een tweetal namen gebruikt werden voor dit type scholen, Openluchtscholen en Buitenscholen. De Buitenscholen stonden buiten de bebouwde kom en de Openluchtscholen meestal niet. In 1930 is er een dergelijke school in de burgemeesterswoning van de burgemeester van Loosduinen van start gegaan en deze school heeft tot 1983 bestaan. Loosduinen was inmiddels een deel van Den Haag geworden en deze school heette de Openluchtschool Leyenburg. 

Ook in 1930 is er een stenen gebouw in de stijl van de Nieuwe Haagse School op de plaats van de barakken in de duinen gebouwd en later zijn hier nog enkele lokalen aan toegevoegd. Het adres van de school was inmiddels Doorniksestraat 28 geworden. De kinderen kregen nog steeds les in de buitenlucht. In een zestal duinpannen was een huisje geplaatst waar een schoolbord aan kon hangen en de leerlingen zaten hier in houten banken en later aan tafeltjes. Dit was ook in de winter het geval. De Eerste Nederlandse Buitenschool was tot 2002 uitermate geschikt voor chronisch zieke kinderen die hier verantwoord les kregen. In dat jaar besloot men volkomen ten onrechte om de openlucht- en buitenscholen op te heffen. Ze waren te duur. Ik denk dat de Eerste Nederlandse Buitenschool de duurste school van Den Haag was. Alleen al het vervoer van de leerlingen, de maaltijden, de kleinere groepen en de mogelijkheid om zelfs in de winter buiten te kunnen rusten, kostte het nodige, ook al was een deel hiervan in de loop der jaren afgebouwd. De leerlingen moesten zich al of niet met een rugzakje waar wat geld inzat voor extra voorzieningen maar op de ‘gewone’ school zien te handhaven. Wie weet kunnen we nu nog iets leren van de mogelijkheden die op deze scholen  bestonden om verantwoord te ventileren. 

 


Details

  • Schrijver

    Carl Doeke Eisma
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Klas ‘groen’ van de Eerste Nederlandse Buitenschool krijgt buiten les van de heer Minderman, 1949. Foto: collectie Haags Gemeentearchief
  • Editie

    06-2021

Meest gelezen artikelen