Skip to main content

Het water aan de lippen; de moeilijke beginjaren van De Regentes


Aan het begin van mijn onderzoek voor het jubileumboek van bad- en zweminrichting en later theater De Regentes viel ik al snel van de ene verbazing in de andere. Elke nieuwe onderneming lijdt aan kinderziektes, maar bij De Regentes waren deze wel erg heftig. Om er enkele te noemen: een naastgelegen kerk die de nieuwbouw dwarsboomde; een burgemeester die de opening alleen wilde verrichten op voorwaarde dat deze niet feestelijk zou zijn; grote financiële problemen; troebel bad- en zwemwater; een door vocht en tocht rottend gebouw en als klap op de vuurpijl een wegens fraude met bouwmaterialen gevangengezette oprichter/grootaandeelhouder. 

Het door architect Gerard van Drecht, bloemist J.C. Voorhoeve en aannemer G.B. Schild in 1918 gelanceerde plan om Den Haag van een tweede bad- en zweminrichting (zwembad Mauritskade dateert uit 1883) te voorzien, was gedurfd. Niet alleen vanwege de schaarste aan bouwmaterialen ten gevolge van de nog woedende Eerste Wereldoorlog, maar ook vanwege de nog beperkte kennis op het gebied van waterzuivering en de angst voor het oplopen van ziektes in overdekte zwembaden. De drie oprichters zagen desondanks mogelijkheden om te verdienen aan het tekort aan overdekt bad- en zwemwater in Den Haag. Pas in 1967 zou de gemeente met de opening van zwembad Morgenstond de Haagse zwemmers een serieuze faciliteit bieden. Weliswaar had wethouder Drees in 1925 een gemeentelijk zwembad in het Zuiderpark geopend, maar dit was, zonder dak en zonder verwarming, een groot deel van het jaar onbruikbaar.

De drie zwembadpioniers kochten in 1918 een pand aan de Weimarstraat van een bloemist die zijn handelswaar teelde op zijn grote binnenterrein tussen Weimarstraat, Franklinstraat en Daguerrestraat. Om dit binnenterrein was het de drie heren te doen: hier moest de bad- en zweminrichting verrijzen. Architect Van Drecht ontwierp een rijkelijk geornamenteerd gebouw met het te verbouwen pand aan de Weimarstraat als entree. Een schets van dit eerste ontwerp vormde de hoofdmoot van een in 1919 door de oprichters uitgebrachte brochure om vermogende stadgenoten te verleiden tot de aankoop van aandelen in de inmiddels opgerichte Naamloze Vennootschap Bad- en Zweminrichting De Regentes. 

De aandelenverkoop verliep echter moeizaam en een andere grote tegenvaller vormde een servituut (juridische verplichting) waarmee de Hervormde kerk aan het Regentesseplein allerlei eisen aan haar nieuwe buurman kon stellen. Zo mocht het gebouw niet hoger worden dan 8,5 meter. Waarschijnlijk vanwege de tegenvallende aandelenverkoop en de eisen van de kerk zag initiatiefnemer Van Drecht zich gedwongen zijn ontwerp aanzienlijk aan te passen en te versoberen. De kerkvoogden keurden het gewijzigde ontwerp, op voorwaarde van een vergoeding van f1200, uiteindelijk dan wel goed, maar deden dit pas op 24 april 1920. Deze datum is historisch voor De Regentes, want dit was ook de dag waarop Magdalena Binnerts tijdens een vrij eenvoudige plechtigheid de eerste steen voor het gebouw legde. Magdalena was de elfjarige dochter van een van de artsen van de Medische Raad van Toezicht die de oprichters hadden samengesteld om de bad- en zwemwaterkwaliteit te garanderen. 

Met de versobering van het bouwplan waren de financiële problemen van de jonge NV nog lang niet opgelost. Veel aandelen bleven onverkocht, waardoor de begroting een groot gat vertoonde. Levensverzekeringsmaatschappij De Oude Haagsche van 1836 voorkwam stopzetting van het project met een lening van f300.000. De rente op de lening was echter erg hoog en de eraan verbonden voorwaarden logen er niet om. Zo moesten de drie oprichters en de inmiddels aangestelde directeur ieder uit eigen zak f30.000 aan de NV lenen. Oprichters Voorhoeve en Schild trokken zich hierop uit het project terug wegens ‘drukke werkzaamheden’ en Van Drecht stond zijn functie van President-Commissaris af aan de directeur van de reddende geldschieter. Met de geldinjectie kon nu wel een Duitse firma worden ingehuurd om de technische installatie, onder grote tijdsdruk, aan te leggen. De ploeg Duitsers stond onder leiding van de jonge technicus W.A.G. Schüre die na deze klus als ‘machinist/stoker’ bij De Regentes in dienst trad en vanaf 1942 tot zijn overlijden in 1969 een zeer capabele directeur zou zijn.

Met de voltooiing van het gebouw in zicht nodigde de directie vergeefs het Koninklijk Huis uit om de opening te verrichten. Burgemeester Patijn was wél bereid de opening op 22 april 1921 te verrichten. Op voorwaarde echter dat het geen feestje zou worden. Zijn schoonvader was enkele weken eerder overleden en dat mocht de pret bij de opening van het op dat moment grootste overdekte zwembad van Europa wel drukken. Gelukkig bleef Patijn niet al te lang na zijn openingsrede en werd het toch nog gezellig. Rond de duizend enthousiastelingen genoten op de balkons en langs het bassin van fanfares, een strijkje, waterpolowedstrijden, en demonstraties schoonspringen en reddend zwemmen. Dit alles georganiseerd door zwemclub HZ&PC die haar thuisbasis aan de Mauritskade had verruild voor de veel modernere concurrent. 

De Regentes is in haar honderd-jarige bestaan meermaals grondig verbouwd en behalve enkele overgebleven douches heeft elke ruimte in de loop der tijden een of meerdere keren een andere functie gekregen. Wie nu door de Weimarstaat loopt, kan zich moeilijk voorstellen hoe groot het theater is, maar in haar beginjaren was de bad- en zweminrichting nog veel beter verstopt. In het midden van de entree in art deco stijl aan de Weimarstraat bevond zich namelijk een banketbakkerij van de firma Henri Carels met op de eerste verdieping een lunchroom. De filiaalhouder van de banketbakkerij/lunchroom woonde op de bovenste twee verdiepingen. Aan weerszijden van de winkel waren twee gangen. De rechter gang leidde naar de grote fietsenstalling op het binnenterrein en de entree met kassa van het zwembad. De linker gang leidde naar het badhuis dat een groot deel van het gebouw in beslag nam: douches in het souterrain en kuipbaden in de aanbouw waar zich tegenwoordig onder andere de foyer bevindt. De Regentes beschikte over een eigen wasserij voor de verhuurde badkleding en handdoeken. De in het latere ketelhuis gevestigde wasserij zou jarenlang voor veel vochtproblemen in het gebouw zorgen. Op de sfeervolle balkons met rieten stoeltjes en mooie planten konden de chique bezoekers van de begintijd zich aan het moderne zwemgebeuren vergapen onder het genot van drankjes en taartjes uit de lunchroom. 

Niet alleen voor zwemmend en badderend Den Haag was De Regentes een enorme aanwinst, ook de nationale en interna-tio-nale zwemtop wist het zwembad aan de Weimarstraat te vinden voor competities en internationale toernooien. Voor haar aandeelhouders was er de eerste twee decennia echter weinig reden tot juichen. De grote schuldenlast, het tegenvallende badhuisbezoek, de problemen met troebel zwem- en badwater en een door vocht rottend gebouw vergden in de beginjaren het uiterste van de dagelijkse leiding en veel geduld bij de aandeelhouders. Eind 1923 viel met de arrestatie van Gerard van Drecht ook nog eens de spil van de nieuwe onderneming voor jaren weg. Oprichter/grootaandeelhouder Van Drecht werd met zijn zwager, tevens aandeelhouder, veroordeeld voor grootschalige fraude met bouwmaterialen bij de bouw van het academisch ziekenhuis te Leiden. Het verhaal deed de ronde dat de gestolen bouwmaterialen voor De Regentes waren gebruikt. Beide veroordeelden werden in 1925 weliswaar vrijgesproken, maar de aangeslagen Van Drecht zou zich pas in 1931 weer met de leiding van De Regentes gaan bemoeien. In dat jaar stond het water De Regentes nog steeds tot aan de lippen en zij had nu ook te lijden onder de zware economische crisis van de jaren dertig. Van Drecht wist na zijn terugkeer echter met harde ingrepen als loonsverlagingen, ontslagen en verbouwingen de onderneming uit het moeras te trekken en vervolgens door de Duitse bezetting te loodsen. In 1937 opende Van Drecht met zijn zoon Rob en technisch medewerker Schüre zelfs een tweede zwembad: het Bosbad aan de Amalia van Solmsstraat dat bij het ‘vergissingsbombardement’ van 1945 verwoest zou worden.

Wie meer wil weten over de spannende beginjaren van De Regentes én over haar naoorlogse bloeiperiode, de zwemverenigingen, de kampioenen, de aftakeling, de chloorlucht en de kakkerlakken, het personeel, de gemeentelijke overname, de sluiting en haar minstens even roerige tweede leven als theater, wijs ik op het jublieumboek
Van Water naar Theater. Voor dit boek (te bestellen via onderstaand mailadres) heb ik uitgebreid archiefonderzoek gedaan en talloze gesprekken gevoerd met familieleden van oprichters/directeuren, oud-medewerkers, zwemmers, zwemkampioenen, actievoerders, theaterpioniers en theaterdirecteuren. 


Details

  • Schrijver

    Bert Alers
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    De zwemhal in 1921 toen gemengd zwemmen alleen nog maar op speciale tijden mogelijk was. De chique heren in het wit met vlinderdas zijn de badmeesters. Foto: collectie Haags Gemeentearchief
  • Editie

    19-2021

Meest gelezen artikelen