“Zo ik iets ben, ben ik een Hagenaar!”
Na het lezen van De Haagse Tijden van 24 augustus 2021 wil ik graag een kort - lang niet volledig - levensverhaal met u delen, met hierin verwijzingen naar artikelen in genoemde editie. In de betreffende krant staat zoveel geschreven wat ook mijn geschiedenis raakt, dat het mij inspireerde om zelf het een en ander op papier te zetten. Het is zeker geen volledige familiebeschrijving geworden, maar een persoonlijk verhaal.
Ik ben geboren in 1953 op de Laan van Meerdervoort 821, zie ook het artikel op pagina 12, Haagse Tijden op de Laan van Meerdervoort, ook wel ‘Laan van Enzovoort’ genoemd. Maar ook het artikel op pagina 3 sloot hierbij aan Mijn tijd in de Vruchtenbuurt. Op de foto rechtsonder ziet u het huis waar ik ben geboren. De tram voor de deur herinner ik mij van latere bezoekjes toen ik al wat ouder was. Aan de overkant zat een stofzuigerwinkel, en naast nr. 821 een etalage met fotografie en hoeden. Overigens woonden wij met drie kinderen op de derde etage in het huis van mijn opa en oma. Zelf hadden zij negen kinderen, waarvan er nog twee thuis woonden; onder andere mijn vader dus met zijn gezin. Dat huis grensde toen aan de bebouwing die plaatsvond in de jaren vijftig, en mijn moeder ging daar met ons naar het ‘duin’. Dan was ze heerlijk even buiten, al was het wel een hele onderneming met de kinderwagen met een baby en twee peuters, van driehoog naar beneden en weer terug omhoog.
Mijn opa was tot de Tweede Wereldoorlog hoofdvertegenwoordiger in sigaren, bij Vossen Breuers. Na de oorlog kwamen mijn opa en oma met het gezin naar Den Haag. Hieronder een foto van de sigarenblikken Vossen Breuers, waaraan ik moest denken bij het artikel op pagina 5, Toen roken nog mocht. Zeg dat wel! Ik ken mijn beide opa’s rokend, maar ook mijn vader en mijn tante. Mijn vader rookte Velasques sigaren en hij vroeg ons weleens die voor hem te kopen. Niet in blik maar in een doos, zo herinner ik mij. Later heb ik ook sigaretten gerookt, wat in de jaren zeventig heel normaal was onder jongeren. Shaggies rollen... Leraren mochten toen ook nog roken in de klas. En reizen met de trein in rookcoupés herinner ik mij nog heel goed, als forens naar Amsterdam en Den Haag. Gelukkig kwam ik op tijd weer van het roken af.
Maar nog even terug naar de Laan van Meerdervoort. Wij hebben daar niet heel lang meer gewoond, want de verdieping met drie kinderen werd wel erg vol, en mijn ouders hadden het ‘geluk’ dat ze in Morgenstond een flatje konden huren (zie overigens De Haagse Tijden van 4 augustus 2020). Daar kon mijn moeder met ons kinderen naar het Zuiderpark, aan het einde van de straat. Die flats bestaan nu niet meer. We woonden in de Windesheimstraat. Ik plaats ‘geluk’ overigens tussen aanhalingstekens, want deze flat was ook niet ruim, maar weliswaar iets groter. Overigens was het wel degelijk een geluk dat mijn ouders in die tijd, met woningtekort na de oorlog en de wederopbouw, eindelijk eigen woonruimte hadden!
Dat wonen in Morgenstond heeft niet lang geduurd, want in 1955 - toen ik twee jaar was - verhuisde het gezin naar Harderwijk. Mijn vader was militair en hij werd overgeplaatst, dus wij gingen mee. Voor mij was het goed, de verhuizing naar de Veluwe, want ik was direct van mijn bronchitis af. De huisarts zei dat dat kwam door de verplaatsing van zee naar boslucht! Mijn ouders zijn altijd in Harderwijk blijven wonen. Er kwam een vierde kind en we woonden dertien jaar lang in de Veldkamp, een nieuwbouwwijk met vooral gezinswoningen voor militairen. Harderwijk was een garnizoensstad. Vele gezinnen uit Nederlands-Indië, Indonesië woonden daar ook (de KNIL-militairen). Wij wisten niet beter vanaf de peuter-kleuter-tijd om te spelen met kinderen met een andere huidskleur. En later op de rooms-katholieke lagere school Dominicus Savio in Harderwijk.
In Den Haag ontmoette ik vele jaren later Els van Meessche, ook wel bekend van de Haagse Tijden rubriek Marcello en Els (W)eten Wat Lekker Is. Wij kennen elkaar van de middelbare school in Harderwijk. Zes meiden van onze eindexamenklas zoeken elkaar nu weer jaarlijks op. Dit initiatief is een paar jaar geleden ontstaan op een jaarlijks door het Christelijk Lyceum Nassau Veluwe in Harderwijk georganiseerde reünie.
Na de middelbare school ging ik een jaar naar Voorburg, in 1970-1971, waar ik een zogenoemd sociaal-diaconaal jaar doorbracht in ziekenhuis St. Antoniushove aan het Oosteinde in Voorburg (nu in Leidschendam), waar ik ook intern woonde. Met die fulltimebaan verdienden we 95 gulden in de maand. Zakgeld dus. Het was een mooi jaar om los te komen van het ouderlijk huis en half op eigen benen te staan. ‘Half’ omdat we toezicht hadden van een mentor en dat ging er toen behoorlijk streng aan toe.
In de loop van dat jaar ging ik samen met mijn vader een keer naar het Nationale Toneel in de Koninklijke Schouwburg, De Meeuw van Tsjechov, wat grote indruk op mij maakte. Naderhand haalden we nog een ijsje bij Florencia in de Torenstraat en vervolgens met de auto van mijn vader (een Simca) weer terug naar het ziekenhuis, en mijn vader naar een huis op de Van Alkemadelaan, waar hij doordeweeks ‘ingekwartierd’ was bij een hospita. Hij werkte op dat moment op een kazerne in Den Haag. Ik herinner mij ook een bezoek aan de officiersmess De Witte op het Plein, waar mijn vader ‘s avonds ook wel at.
In de avonduren volgde ik een handenarbeid cursus voor jeugdleiders, in Rijswijk ergens in een school. Over mijn werk en uitgaansleven verder in dat ‘tussenjaar’ maar te zwijgen... Af en toe reisde ik in een vrij weekend met de trein terug naar mijn ouders en vrienden in Harderwijk. Na dat jaar ben ik een opleiding voor jeugdleiders gaan doen in Nijmegen waar ik op kamers terecht ben gekomen via een verpleegster van het ziekenhuis. Haar ouders verhuurden kamers in de buurt van de opleiding de Kopse Hof en ik had het geluk dat er net een kamer(tje) vrij kwam.
En dan tot slot, een laatste Haagse link… Mijn tante Annie Breuers, een zus van mijn vader, was na de Tweede Wereldoorlog juffrouw in Den Haag; meneer pastoor had een baan voor haar en later ging ze in het onderwijs in Poeldijk. Ze heeft tot haar pensioen in het onderwijs gezeten, was vrijgezel - nu zou je zeggen alleenstaand - en actief bij de R.K. Scouting in Den Haag en omstreken. Van haar verdiende geld kocht ze in de jaren zestig een auto, een Simca, waarmee ze heel Europa doorreisde. Na haar pensioen was ze lid van vele clubs en als de school uit was, kwam ze graag in Kijkduin aan de Boulevard. Toen ze het ouderlijk huis verliet, woonde ze in de Appelstraat, op een bovenverdieping, en later in de buurt van ziekenhuis Leyenburg (nu het Haga ziekenhuis). Vanaf haar tachtigste jaar tot aan haar dood op 94-jarige leeftijd woonde ze in de serviceflat ‘Over de Bogaard’ in Rijswijk.
Na een hele omzwerving door de rest van Nederland kwam ik in 2004 weer in Den Haag wonen voor mijn werk. En nu woon ik, gepensioneerd, in Voorburg.
Wat een raakvlakken voor mij in één krant! Ik ben benieuwd of lezers op hun beurt weer raakvlakken hebben met mijn verhaal. Zo ja, zie ik eventuele reacties heel graag tegemoet.
Details
-
Schrijver
Ineke Breuers -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Ik als klein meisje -
Editie
20-2021