Skip to main content

Jeu de boules, geliefd door jong en oud


Het befaamde spel ‘jeu de boules’ is de laatste jaren in een stroomversnelling terechtgekomen. In vele buurten en wijkparkjes worden banen aangelegd en zie je vrolijke spelers met de bal in de hand. Het is niet langer meer een ‘ouwe lullen’ sport, maar ook de jeugd heeft het omarmd. In Den Haag wordt dit geliefde spel, met een rijke historie, op vele plekken actief beoefend.

De oudste jeu de boules club in Den Haag is de Pioniers, in eerste instantie alleen voor mannen, opgericht op 30 december 1958. Zij spelen aan de Laan van Poot. Op het Prins Hendrikplein zie je hippe jongeren aan het spel. Een van de grootste verenigingen is De Goede Worp aan de Hengelolaan, die al ruim veertig jaar bestaat. Het heeft een fraai clubgebouw met een groot terras, en een indoorbaan. Op de mooiste laan van Europa, het Lange Voorhout, ligt een baan onder de statige bomen. De Scheveningse vereniging B3 speelt bij en in sporthal De Blinkerd, en Les Amis de Fanny aan de Van Heutzstraat. Op het voormalige terrein van de vroegere handbalvereniging Wings aan de Mozartlaan speelt AVW (Altijd Voorwaarts). Op de terreinen van de voetbalverenigingen GDA en DUNO zijn JdB banen, zoals ook aan de Anemoonstraatstraat en de Toon Dupuisstraat. Op Place des Boules bleus, op het complex van de H.V. & C.V Quick, speelt Boules Bleus, waar ondergetekende nog enkele jaren heeft gespeeld en in het bestuur heeft gezeten. Om maar een paar verenigingen in Den Haag te noemen.

Herkomst van het spel

Een vorm van jeu de boules wordt al door de oude Grieken gespeeld. Zij gooien met ijzeren ballen naar andere ijzeren ballen. De Romeinen vinden het een geweldig spel, nemen het over en voegen het ‘But’ er aan toe. Het (en niet de) But is het houten balletje waar men de ijzeren ballen naartoe werpt. Afhankelijk van de streek in Frankrijk wordt het But ook wel Petit, Le Petit Ministre, Pichoun, Bouchon, Gari, Kiki, Let of Cochonnet genoemd. In België wordt het But Coco of Varkentje (varkentje wassen) genoemd. Vrij vertaald betekent jeu de boules ‘spel met ballen’, waarvan meerdere varianten bekend zijn. Het meest gespeelde is Pétanque, het spel dat wij jeu de boules noemen. Pétanque is afgeleid van ‘pieds tangués’, wat betekent dat bij het gooien de voeten naast elkaar moeten blijven staan in de Rond (werpcirkel), een regel die erg vaak wordt overtreden. Varianten zijn Boule de Fort, uit het Maine-Loire gebied, Jeu Provençal, dat lijkt op Pétanque, maar met meerdere afwijkende spelregels en Lyonnaise, dat met grotere ballen wordt gespeeld. 

De Romeinen nemen het spel mee op hun veroveringstochten en zo ook naar het toenmalige Gallië (nu Frankrijk), en verfijnen het tot een behendigheidsspel. In korte tijd wordt het in Gallië volkssport nr. 1, en dat is het tot op heden gebleven. Iedereen die in Frankrijk is geweest, heeft het wel eens zien spelen, vaak op door platanen overwoekerde dorpspleintjes, waar op het terrain (speelterrein), boulistes (spelers) - jong en oud - tegen elkaar strijden. Een team kan bestaan uit twee of drie boulistes. Een team met twee spelers heet een doublette, een team met drie spelers een Triplette. Een afwijkende spelvorm is Tête à Tête (één tegen één). Na de opleving in de middeleeuwen verliest buiten de Provence het spel door onbekende oorzaak zijn aantrekkingskracht. De waarschijnlijke reden is dat keizer Karel V halverwege de zestiende eeuw een banvloek over het spel uitspreekt. Hij vindt dat zijn onderdanen te veel met het spel bezig zijn, te weinig uitvoeren, en hij vindt het spel te vredelievend. Hij ziet liever dat ze oefenen in zwaardvechten en kruisboog schieten om veroveraars te kunnen weerstaan. Het is hem niet gelukt om het spel uit te bannen. 

Na de Tweede Wereldoorlog komt het spel tot grote bloei, als geallieerde militairen het meenemen naar alle windstreken op aarde. Het doet zijn intrede in heel (Oost- en West-) Europa, de voormalige Franse koloniën en Amerika. In Italië heet het Boccia, in België Krullebollen (tja, die Belgen), in Duitsland Boule Spiel en in Engeland is er een variant, Bowls genaamd. De eerste ballen in de moderne spelvorm zijn van hout, die later worden voorzien van kopspijkers. Rond 1945 worden de gladde metalen ballen ingevoerd. In Nederland wordt vlak na de Tweede Wereldoorlog door studenten in Amsterdam de eerste Nederlandse club opgericht. Momenteel staat Nederland in de top 5 van Europa. De NJBB (Nederlandse Jeu de Boules Bond) wordt 1 september 1972 opgericht. 

Het moderne Pétanque wordt rond 1910 geboren in het stadje La Ciotat, vlak buiten Marseille. De broers Ernest en Joseph Pitiot zijn uitbaters van café L’Horloge. Zij pasten de toenmalige regels aan, onder andere met staand werpen vanuit een cirkel. Tot dan wordt er gespeeld op een lange baan, waarop spelers rennend een aanloop nemen om te gooien. In voorgaand verhaal wordt vaak over ‘spel’ gesproken. Het woord spel is nu een belediging; het is al jaren een officiële SPORT. In Frankrijk zijn rond de miljoen geregistreerde wedstrijdspelers, ongeveer dertig miljoen recreatieve spelers en in de zomer zijn er nog enkele miljoenen toeristen, die denken dat ze met gekleurde ballen met Pétanque bezig zijn. Er is een officieel jaarlijks WK. De Marseillaise (in Marseille) geldt als het meest prestigieuze; hier doen zo’n vierduizend teams van drie personen aan mee. Zes dagen lang wordt er op tweeduizend locaties in Marseille gespeeld. Het trekt ongeveer 150.000 bezoekers; iedereen mag meedoen, je betaalt een paar euro inschrijfgeld. Amateurs tegen profs, wie wint gaat door. Als je in Marseille wint, mag je je de beste van de wereld noemen. De Internationale Pétanque Federatie telt zo’n 700.000 leden.

Het mysterie Fanny 

Iedereen die in Frankrijk wel eens aan een serieuzer concours heeft deelgenomen, of naar heeft gekeken, zal wellicht geconfronteerd zijn met de situatie waarbij een speler verliest met 13-0. Vooral wanneer een geoefend en in hoog aanzien staand speler dit overkomt, zorgt dit voor veel hilariteit. Er wordt dan “Il a fait Fanny” geroepen. Het hele gezelschap gaat dan naar een schilderij, plaquette of beeldje, waarop een wulpse dame met twee gave blote billen staat afgebeeld. De verliezer is verplicht, omringd door alle tegen- en medespelers, beide fraaie rondingen te kussen. Daarna wordt er een glaasje gedronken. De wat mindere spelers halen dan opgelucht adem, hun zelfvertrouwen is weer wat opgekrikt. Al ben je nog zo goed, de ballen blijven rond. Het is een mooie psychologische oplossing om het spel voor iedereen aangenaam te houden en een schitterende folkloristische traditie.

Wie was Fanny?

Tegen het eind van de negentiende eeuw heeft ene Fanny Dubriand bij de vereniging Jouve in de wijk Croix Rousse in Lyon de gewoonte haar billen te laten zien om een speler die met 13-0 heeft verloren te vernederen. Volgens overlevering is Fanny aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog serveerster in een café in Grand Lemps in Noord Frankrijk. Verliezers met 13-0 mogen haar als troost omhelzen of haar billen kussen. Als op een dag de burgemeester aan de beurt is, klimt ze op een stoel, tilt haar rokken omhoog en houdt haar welgevormde billen voor zijn gezicht, waar hij zonder blikken of blozen twee dikke klapzoenen op geeft. Sindsdien is de uitdrukking ‘embrasser Fanny’ (Fanny kussen of omhelzen) van toepassing en mogen verliezers haar billen kussen of haar omhelzen. Omdat er meestal geen levende Fanny aanwezig is, hebben veel verenigingen een namaak Fanny, in de vorm van een beeldje, die op een ereplaats staat en waar de overwinnaars hun slachtoffers mee naar toe nemen, die vervolgens met een diepe kniebuiging beide billen kussen. 

 


Details

  • Schrijver

    Robert Mindé
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Haagse kampioenschappen Jeu de Boules op Houtrust, 1979. Foto: Robert Scheers, collectie Haags Gemeentearchief
  • Editie

    1-2022

Meest gelezen artikelen