Skip to main content

Haagse straatnamen, van Acaciastraat tot Zwarteweg - deel 1


In het artikel over het beruchte Ledig Erf van Jan Kaffa in De Haagse Tijden van 24 augustus 2021 wordt aandacht besteed aan straatnaamswijzigingen. Meestal omdat de naam een negatieve klank kreeg; de ‘Bogt van Guinea’, de ‘Poeldijksestraat’ en ook het ‘Ledig Erf’. In de loop der eeuwen zijn meer Haagse straten en wegen van naam gewijzigd. Het Dekkerslaantje werd omgedoopt in de Laan van Meerdervoort en het Willemspark is nu bekend als Plein 1813. Het artikel over het Ledig Erf was aanleiding om me te verdiepen in de geschiedenis van de Haagse straatnamen. 

‘Groene’ straatnamen

Den Haag is een uit een bos opgegroeide stad, met als kern het grafelijk jachtslot. In de straatnamen is deze groene oorsprong bewaard gebleven. Denk bijvoorbeeld aan het Binnen- en Buitenhof, de Denneweg, de Lange en Korte Houtstraat, de Houtweg, en het Kortenbos. Er zijn ook namen die ons nu raadselachtig voorkomen, zoals de Apendans en de Koediefstraat. Ik heb gepoogd iets meer te weten te komen over de achtergronden van deze en andere Haagse straatnamen.

Straatnaambordjes 

We kunnen het ons nu niet voorstellen dat een straat geen naam heeft. Eeuwenlang ontstonden straatnamen min of meer in het spraakgebruik. De naam werd verbonden met de ligging van de straat, een persoon die er gewoond had of naar een kroeg. Inwoners kenden de namen op hun duimpje maar voor iemand die van buiten Den Haag kwam, vormden de straten en stegen zonder naamsaanduiding een doolhof. Gelukkig waren er bij de halteplaats van de diligence altijd wel jongelui die genegen waren de zojuist uitgestapte vreemdeling voor enkele stuivers naar zijn bestemming te gidsen.

Pas in 1844 werden in Den Haag de straten voorzien van naambordjes. De reden was het toenemend aantal vreemdelingen dat Den Haag bezocht. Vanaf 1843 was Den Haag namelijk per spoor verbonden met Amsterdam en drie jaar later met Rotterdam. Hierdoor werd een bezoek aan Den Haag vereenvoudigd. Het plaatsen van de naambordjes leverde problemen op toen men ontdekte dat enkele straten, pleinen en grachten geen of meerdere namen bezaten! Burgemeester en wethouders besloten daarom dat de naam op het bordje de officiële straatnaam was. Dit leidde wel eens tot onbegrip en stelt ons nu nog voor raadsels. Bijvoorbeeld bij de Apendans, die iedereen toen kende als Korte Heerenstraat. De stadswerklieden die het bordje Apendans moesten aanbrengen, vroegen zich - volgens de overlevering - af wie deze dwaze naam had bedacht. Op de naamgeving van de Apendans kom ik nog terug.

De naambordjes die in 1844 de gevels sierden waren van gietijzer. Ze hebben tot ongeveer 1920 dienst gedaan. Toen werd gekozen voor de nu nog bekende borden met witte belettering op een blauwe achtergrond. In 1893 is overigens een proef gedaan met porseleinen naambordjes, vervaardigd door Rozenburg. Van deze proef is voor zover mij bekend nog één bordje over in de Daguerrestraat, hoek Regentesselaan. Waarom het bij deze ene proef is gebleven heb ik niet kunnen achterhalen.

Naamgeving

De oudste en meestal schilderachtige straatnamen vinden we vooral in het oude centrum. De oorsprong van deze namen is vaak niet meer te achterhalen. Sinds 1844 - toen de straatnaambordjes werden ingevoerd – zijn veel boeken en artikelen geschreven waarin getracht wordt de toen vastgestelde namen te verklaren.

Meestal is de herkomst duidelijk. De Zwarteweg was ooit een weg bestrooid met zwarte sintels. Moeilijker is een verklaring voor de Apendans. Er wordt verwezen naar een huis - in 1678 op de hoek van de Poten - met een uithangbord waarop een dansende aap was afgebeeld. Dat men dat in 1844 nog wist, is twijfelachtig. Anderen verklaren de naam als een verbastering van het Franse woord ‘appendance’, ofwel bijgebouw, omdat hier hofpersoneel van koning Lodewijk Bonaparte (1806-1810) was gehuisvest. Het zou kunnen… Maar iedereen kende dit straatje in 1844 als Korte Heerenstraat. Menigeen vroeg zich daarom af waarom de gemeente voor zo’n malle naam had gekozen. We zullen het nooit weten. 

Opmerkelijk is de Koediefstraat. Aangenomen wordt dat hier in de zeventiende eeuw een schuitvoerder heeft gewoond met de (bij)naam Jan Koedief. Nu komt deze naam ook elders voor. In Heemstede is een Koediefslaan. Koedief zou dan een verbastering zijn van koedrift; ofwel een weg of pad waarover koeien werden opgedreven bijvoorbeeld naar een weiland of, zoals in Den Haag, naar de Kalvermarkt. Dit lijkt mij een aannemelijke verklaring.

Naamloos 

Achter de gevelwand van de straten die een officiële naam hadden gekregen bevond zich - tot ver in de twintigste eeuw - een wirwar van slopjes, poortjes en steegjes. Hier leefde rond 1900 ongeveer een kwart van de Haagse bevolking. Door de hoge huizen aan de straatkant en de nauwe doorgangetjes was het er altijd duister. Om toch een beetje daglicht op te vangen waren de muren tegenover de raampjes wit gekalkt, zodat het weinige zonlicht weerkaatst werd. Officieel hadden de gangetjes tussen de verzameling krotten geen naam. Ze werden vaak vernoemd naar een bewoner of het ambacht dat er werd uitgeoefend, zoals het Slop van Fagel en de Mandemakerspoort.

Ondanks de schrijnende omstandigheden deed de gemeente weinig aan deze wantoestanden. Pas in de jaren twintig van de vorige eeuw vond een grote opruiming van deze krotten plaats voor onder andere de aanleg van de Grote Markstraat en de doorbraak van de Vondel-straat. We zullen daarom tegenwoordig tevergeefs zoeken naar de Grutterspoort of het Smidsslop. 

Hoe de Javastraat zijn naam kreeg

In vroegere tijden gaven de bewoners zelf namen aan hun straten en wegen. Vanaf 1851 veranderde dit toen op grond van Gemeentewet de gemeenteraden de bevoegdheid kregen straten van een naam te voorzien. Aanvankelijk was de Haagse gemeenteraad vrij passief op dit punt. In de praktijk waren het vooral bouwondernemers die de naam voor een nieuwe straat voordroegen. Meestal nam de gemeente die naam over. Een van die ondernemers was Jan Willem Arnold (1813-1885). In 1861 kocht hij van de gemeente een strook grond langs de Laan van Schuddegeest om daar enkele monumentale panden te bouwen. Arnold was afkomstig uit Nederlands-Indië. Hij bezat op Java uitgestrekte rijstvelden en was chef van het Handelshuis Arnold en Zonen, te Batavia. Arnold was puissant rijk. Hij vroeg en kreeg toestemming om een nieuwe naam te geven aan de laan waaraan zijn panden stonden. Dit werd toegestaan en hij gaf ‘zijn’ laan de naam Javastraat, als eerbetoon aan de oorsprong van zijn rijkdom. De panden die Arnold heeft laten bouwen zijn nog steeds te bewonderen; de bekendste is het pand Javastraat 26, het voormalig stadhuis.

Emma moest zes jaar wachten

De verzoeken voor een (nieuwe) straatnaam werden overigens niet altijd gehonoreerd. In 1879 trouwde koning Willem III met de veertig jaar jongere Duitse prinses Emma. Voor een bewoner van een pas opgeleverde straat in de Archipelbuurt was dit een goede reden de gemeente te verzoeken zijn nieuwe straat te vernoemen naar koningin Emma; de Emmastraat. Op dit verzoek werd geen antwoord ontvangen; niet iedereen in de residentie was namelijk ingenomen met dit huwelijk. Het verzoek werd daarom door B. en W. niet in behandeling genomen; de officiële straatnaam werd uiteindelijk Riouwstraat. Pas zes jaar later kreeg Den Haag in het Bezuidenhout de Emmastraat.

 


Details

  • Schrijver

    Kees de Raadt
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

  • Editie

    5-2022

Meest gelezen artikelen