Skip to main content

Haagse drie-eenheid in de jaren zestig


Wat hebben de Haagse rolschaatsbanen, Haagse jeugdbendes De Plu en de Kikkers, en ten slotte Haagse Indorock, Rock ’n Roll en Beatmuziek met elkaar te maken? Zo op het eerste gezicht niets, zult u misschien denken. Het tegendeel is waar. Ze hebben juist op veel vlakken met elkaar te maken, wat ik u in deze tekst zal vertellen.

De rolschaatsbaan/paviljoen was een typisch Haags product van de late jaren veertig. Er was op straat volop ruimte om te rolschaatsen, maar asfalt was nog schaars en op kinderhoofdjes of keien schaatsen verhoogt het plezier niet. Hele gezinnen gingen een ochtend of middag naar een van de banen. De naam ‘paviljoen’ was door de exploitanten verzonnen omdat er consumpties te koop waren. Totdat onze stad op grote schaal werd geasfalteerd, hadden deze banen dus wel degelijk bestaansrecht. In de gezapige naoorlogse jaren waren uitjes nog voor het hele gezin. In 1945 kwam Olympisch wielrenner Henk Ooms in België in aanraking met rolschaatsen. In 1946 werd van de gemeente Den Haag een stuk grond aan de huidige De Savornin Lohmanlaan gepacht, schuin tegenover de huidige ingang van sportpark Nieuw Hanenburg van de H.V. & C.V. Quick. Er werd een kantine gebouwd, een betonnen vloer van 120 bij 100 meter werd aangelegd en je kon 2,5 uur schaatsen op houten wielen, voor 75 cent per persoon. Dit was de basis voor de rolschaatssport in Nederland. 

In 1947 werd de Eerste Nederlandse en Haagse Rolschaats Vereniging Marathon opgericht. Daarmee doet de legendarisch geworden naam ‘Marathon’ zijn intrede in Den Haag. Verder waren er de Zuiderparkbaan, de Eekhoornbaan, een baan aan de Hoekwaterstraat en een baan op de grens met Poeldijk. De Haagse rolhockey verenigingen waren heer en meester in Nederland. Landelijke toppers waren de Marathon, Residentie Hollandia en De Hofstad. De Zuiderparkbaan is de enige nog bestaande baan in Den Haag, thuisbasis van rolhockey vereniging Marathon, die na de sloop van de Marathon (aan De Savornin Lohmanlaan) in 1978 naar het Zuiderpark verhuisde. De Eekhoornbaan lag aan het einde van de Leyweg, aan de overkant van de Erasmusweg, tegenover het toenmalige woonwagenkamp. De meeste ouders waren al niet blij met het verblijf van hun kroost in de Marathon, maar om bepaalde redenen werd De Eekhoorn tot verboden gebied verklaard, wat de jeugd dus deed besluiten om daarheen te gaan. Over de Hoekwaterstraatbaan en de baan op de grens met Poeldijk is niets terug te vinden.  

Dan maken we de sprong naar de Vetkuiven (of Bullen) en De Kikkers. In de volksmond werd er altijd gesproken over De Plu en De Kikkers. In de vroege jaren zestig van de vorige eeuw ontstond in Den Haag ‘The West Side Story’, wat elders in het land in beperkte mate voorkwam. In Amsterdam had je wel De Pleiners en De Dijkers, maar de omvang van het Haags gebeuren kwam nergens anders in Nederland voor. Mannelijke Bullen ‘drukten’ hun haar in een met brillantine gedoopte vetkuif, die vaak tot op de ogen hing. Aan de achterkant was het haar gekamd in een ‘kippenkontje’. Ze droegen leren of bomberjacks, spijkerbroeken met smalle pijpen, puntschoenen of –laarsjes en vaak een veter stropdasje. Vrouwelijke Bullen hadden hun haar vaak in een ‘suikerspin’, ze droegen schoenen met naaldhakken en jurken met petticoats. 

Er waren zo’n zeventien Bullen-groepen, waarvan de meest bekende en tot de verbeelding sprekende: De Plu, De Magneet en De Newton Boys. De Plu bestond voor 95 % uit Indische jongens. Veel repatrianten uit voormalig Nederlands-Indië waren in Den Haag neergestreken. De Plu en De Kikkers leverden legendarische veldslagen door heel Den Haag. De Magneet was een ruige groep uit de Scheveningse buurt De Woeste Hoogte, harde knokkers, veelal werkend in de visserij. De Newton Boys kwamen uit de omgeving Newtonplein, gevreesd vanwege het grote aantal keiharde bouwvakkers. Na een aanval van de gezamenlijke Kikkergroepen zijn zij nooit meer de oude geworden.  

Hier volgt een (aangepast) verslag uit de Haagsche Courant van april 1965. ‘De Kikkers hadden genoeg van het eeuwige gepest en getreiter van de Newton Boys en besloten deze een pak slaag te geven. De grote Kikkergroepen Wildhoef, Harpurs en Sharks werden aangevuld met kleinere Kikker-groepen, de Scheveningse Bowling en koffieshops Fiorino en Tocci. Naar schatting tweehonderd jongens stonden op het hoofdkwartier van De Wildhoef in de Bosjes van Pex klaar om de gehate vijand voor eens en voor altijd de les te lezen. De Kikkers hadden hun komst aan de Newton Boys kenbaar gemaakt; op donderdagavond om 20.30 uur zou er gevochten worden. De Newton Boys waren overtuigd van hun onoverwinnelijkheid. De horloges werden gelijkgezet; om 20.00 uur kwam er een armada van zo’n 150 dubbel bezette Puchs uit de Bosjes van Pex. Voetgangers, fietsers, brommers en auto’s hielden stil om deze indrukwekkende optocht voorrang te geven. Toevallig passerende Puchs sloten zich aan, zonder te weten wat ze gingen doen. Aan het eind van de Daal en Bergselaan werd er gesplitst. Zo’n tien tot vijftien groepen gingen via verschillende kanten richting Newtonplein, voorzien van wapentuig. De overrompelde Newton Boys werden volkomen in de pan gehakt. De met militaire precisie uitgevoerde aanval was voorbij voordat ze eigenlijk wisten wat er aan de hand was, en de Kikkers al op de terugweg waren naar de bosjes, waar ze werden onthaald door de achtergebleven meisjes. Het bleef nog lang feest in de Bosje van Pex.’

Wie waren eigenlijk De Kikkers? Met de komst van The Beatles, Stones en andere beatgroepen ontstonden er nieuwe groepen jongeren, die zich qua muziek en kleding verwant voelden. Het waren vredelievende scholieren uit de wat betere milieus en buurten. Ze kamden hun haar naar voren of opzij en lieten het groeien. De meeste meisjes hadden lang blond steil haar. De kleding bestond vaak uit groene legerparka’s, zwarte PTT-jasjes of -capes, gebleekte spijkerbroeken met wijd uitlopende pijpen, getailleerde overhemden en halfhoge suède schoenen van het merk Clarks. De kleding was voor jongens en meisjes vaak gelijk. Door hun houding op de Puch met de hoge sturen en de wijd uitwaaiende parka’s of capes, en de uitlopende broekspijpen leken ze nogal op kikkers. De scheldnaam van de Bullen werd een geuzennaam. Favoriete bezigheden waren spijbelen (op het strand), muziek, vrijen en dansfeestjes. Maar door de agressieve houding van de politie en Bullen leerden zij zich te verdedigen en groeiden uit (ook vanwege hun enorme omvang) tot zeer geduchte tegenstanders. 

De grootste Kikkergroep was De Wildhoef met als thuisbasis de Bosje van Pex. De meesten kenden elkaar van de Mulo, HBS of Gymnasium. Hun omvang bleef groeien door aansluiting van broers, zussen, neven, nichten en overlopende Bullengroepen. Leden van de Haagse beatgroepen The Golden Earrings, Empty Hearts, Scarlets, Shocking Blue, Q ‘65 en Kick zaten bij de Kikkers. De meeste Bullen-groepen reden op zogenaamde ‘buikschuivers’; brommers met een laag stuur, zoals Florett of Batavus. De Plu en de Kikkers reden merendeels op de Puch; de Plu op Puchs met meerdere kleuren, een ‘buddy seat’, niet al te hoog stuur en grote tank, en de Kikkers op een ‘Haagse Puch’, zwart met zo hoog mogelijk stuur, kleine tank, potje in plaats van een uitlaat, een zweefzadel met daarachter een klein metalen zitje; volgens de Plu erg vrouwonvriendelijk, maar ze waren wel altijd bezet!

Aan alles komt echter een eind; men ging studeren, sommigen moesten (toen nog) trouwen en de jongens in militaire dienst. Medio 1965 was het allemaal weer afgelopen. Onder enorme media-aandacht van regionale en landelijke kranten, tijdschriften, radio en tv is na dertig jaar officieuze oorlog op 5 juni 1996 De Vrede van Den Haag gesloten, tussen de vertegenwoordiger van de Plu John van Prehn en de vertegenwoordiger van de gezamenlijke Kikkergroepen Rob Mindé. Er is een officieel vredesdocument opgesteld. De Vrede van Den Haag kwam zelfs voor als vraag in de Nationale Wetenschapsquiz op tv. Naar aanleiding van de Vrede is op 12 april 1997 een verzoeningsfeest gehouden in de toenmalige Houtrust Rotonde. The Crazy Rockers en The Scarlets traden op voor meer dan vijfhonderd voormalige Plu’ers en Kikkers om voor eens en voor altijd vriendschap met elkaar te sluiten.

Ten slotte aandacht voor de Indorock en rock ’n roll. Rock ’n roll was dé muziek van de Bullen. Uit Amerika overgewaaid zorgden de uitzendingen van Radio Luxemburg bij veel jongens voor een drang om deze muzieksoort te gaan spelen. De Indorock werd vooral gespeeld door jongens uit voormalig Nederlands-Indië. Vaak maakten ze daar al muziek. Er waren tientallen Indorock en rock ’n roll bands in Den Haag, waarvan een groot aantal succes had in met name West-Duitsland. Veel bands speelden behalve in Scheveningen ook op de rolschaatsbanen in het Zuiderpark en de Eekhoorn. De beatgeneratie van de Kikkers had zijn eigen tenten, zoals De Haard in de Daguerrestraat en de Marathon aan de De Savornin Lohmanlaan. Behalve als The West Side Story blonk Den Haag ook op muzikaal gebied landelijk uit. Rond 1965-1966 bestonden er naar schatting 1500 bands, waarvan vele internationale roem hebben behaald. 

Met dit verhaal hoop ik te hebben aangetoond dat er een drie-eenheid bestond tussen de rolschaatsbanen, de Haagse West Side Story en Haagse rock ’n roll en beat bandjes. Rolschaatsbanen konden niet buiten de bandjes, en de bands niet buiten rolschaatsbanen. Geen van tweeën kon zonder de jeugd. De Bullen en Kikkers hadden hun eigen muziek en dus ook hun eigen zaaltjes. De jeugd leverde deze zaaltjes inkomsten. Door deze wisselwerking is er in Den Haag een jeugd- en muziekcultuur ontstaan die in Nederland uniek is. Wilt u meer lezen over dit onderwerp? Lees dan mijn boek Haagse Jeugdbendes De Plu en De Kikkers.

 


Details

  • Schrijver

    Robert Mindé
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Een deel van de harde kern van de Wildhoef Kikkers
  • Editie

    8-2022

Meest gelezen artikelen