Skip to main content

Wonen in de jaren zestig

Deze keer wil ik u eens mee terug nemen naar mijn jeugd, die zich afspeelde op de Haagse Meppelweg waar mijn ouders in 1956 een splinternieuwe maisonnette huurden. Bij intrek in de woning was de nabijgelegen Dedemsvaartweg de laatste straat van de wijk, daarna was het kassengebied. Waar nu het Leyenburgziekenhuis staat, inmiddels Haga, graasden de koeien. Het kwam nog wel eens voor dat er een koe voor de flat stond, uitgebroken uit het weiland. En eenmaal wist een koe zelfs de haldeur open te duwen en stond zij in de hal voor het bellenbord. De schoonmaker had er een dagtaak aan de tegelvloer later weer te reinigen van de koeienvlaai.

De flat was drie verdiepingen hoog, maar door de maisonnette-vorm feitelijk zeshoog. De tweede en derde verdieping waren bereikbaar met een Spartaanse lift van Van Straaten - Schindler. Deze lift was nog voorzien van een draaideur en tijdens de rit naar boven zag je de etages voorbijkomen. Levensgevaarlijk, want in de tweede flat is hierdoor bij een kind een armpje afgerukt. Later kwamen er ook binnendeuren bij de grote verbouwing van 1984. De eerste verdieping was alleen per trappenhuis bereikbaar. Op de plek van de lift stond hier een enorme plantenbak, bijgehouden door de heer Jansen, directeur van de L.T.S. aan het Zuidwoldepad. In 1984 werd de flat gerenoveerd en kreeg ook de eerste verdieping een lifthalte. De plantenbak werd hierbij opgeofferd.

De flat was voor zijn tijd behoorlijk modern. Visite verbaasde zich altijd over de grootte van het toilet. Navraag leerde dat hier in de bouwtekening een stortkoker voor huisvuil was bedacht, maar deze is nooit uitgevoerd. De voorzijde van de flat was al voorzien van CV, de achterzijde - waaronder mijn slaapkamer - was onverwarmd. De radiatoren van de CV waren voorzien van afleesapparatuur zodat het verbruik kon worden gemeten. Er was namelijk een vast ketelhuis dat werd verwarmd met stookolie. Eens per maand kwam de tankwagen van Wubben nieuwe stookolie brengen. Met de komst van het aardgas werd de ketel daarop omgebouwd en werden ook aan de andere zijde van de flat radiatoren geplaatst. Maar goed, opa en oma moesten het nog doen met een gaskachel. Die woonden op de Schimmelweg in Spoorwijk en als de kachel ineens uitging mocht ik een penning in de gasmeter doen, waarna de kachel weer kon worden aangezet. Het huis aan de Schimmelweg (96) staat er nog steeds, terwijl daaromheen alles langzamerhand gesloopt is of wordt. 

In tegenstelling tot ons luxe toilet was er op de Schimmelweg geen verlichting in de wc en dus deed je alles op de tast. Ook was het huis niet voorzien van een verwarmingstoestel en werd de dagelijkse wasbeurt aan de gootsteen gedaan met een teiltje warm water uit de fluitketel. Opa waste zijn haar met groene zeep, waardoor zijn witte haardos een gelige gloed vertoonde. De huidige zilvershampoo die ondergetekende een spierwit kapsel geeft, was in die tijd nog niet uitgevonden. In de eenvoudige tuin was een klein schuurtje waar opa een gasstelletje had staan. Hier werd op vrijdag de verse vis gebakken, gehaald op de Haagse markt. Meestal was dat schol. In december bakte opa oliebollen. Ook oom Joop uit Pijnacker bakte appelflappen en bij het Nieuwjaarsbezoek begin januari was er nog wat van over en dat kregen wij dan. Dan bleek wel weer dat je appelflappen de dag dat ze gebakken zijn moet eten, maar uit beleefdheid werkten we er nog een paar naar binnen, zij het met lange tanden.

Mijn andere opa en oma bewoonden een portiekwoning aan de Nieuwersluisstraat. Daar kwam de gaskachel pas veel later in gebruik en werd er met kolen gestookt. Opa moest altijd vierhoog met de kolenkit, want de kolen lagen in de fietsenberging op de begane grond. Overigens was er in die tijd nog geen gezeur over stikstof of aardbevingen in Groningen. Op straat bestond het wagenpark nog deels uit tweetaktmotoren dankzij merken als DKW, Auto Union en Trabant. En uiteraard de brommers van de merken Puch, Solex, Kreidler en Zundapp. Alleen de Hondabrommer had al een viertaktmotor. Zelf had ik middels een krantenwijk (de Morgenstond) een Puch bij elkaar gespaard waar ik zelf een ombouwsetje voor kocht van handschakelen naar voetbediening. Met een verstelbare sproeier wist ik zelfs de snelheid wat op te voeren!

Terug naar de Meppelweg. Wij woonden op nummer 635 en op 633 vestigde zich huisarts Thomson, die - zoals zijn vrouw dat zei - dagelijks uitrukte met zijn blauwe Volkswagen Kever met kenteken BK-60-43. Thomson was een allround arts die ook mijn kin hechtte toen ik als kind op de vensterbank viel, en bovendien zijn hand niet omdraaide voor een bevalling.

In de jaren zestig ging Den Haag als een der grote steden over op aardgas. Zoals eerder vermeld werden de ketelhuizen aan de Meppel-weg ook voorzien van een gasgestookte ketel. Met omgebouwde stadsbussen zorgden medewerkers van het G.E.B. ervoor dat geisers en kooktoestellen werden aangepast voor gebruik van aardgas. Soms lukte dat niet en werden de bewoners gedwongen nieuwe kooktoestellen aan te schaffen. Inmiddels zijn we in de situatie dat we massaal van het aardgas af moeten en komt onder andere inductie om de hoek kijken.

Nog even terug naar dokter Thomson, die ging verhuizen. Toen de praktijk zich verder uitbreidde, verhuisde het gezin (inmiddels met vier kinderen) naar een huis verderop de galerij, nummer 643, en tevens 645 waarbij de muren deels werden doorgebroken waardoor 645 de praktijk werd en 643 het woonhuis. Ik herinner me nog het spreekuur. Eerst waren de ziekenfondspatiënten aan de beurt op het inloopspreekuur. Dat liep nog wel eens uit als de overbelaste geneesheer was weggeroepen voor een spoedgeval. Deze patiënten vroegen bij binnenkomst wie de laatste patiënt was en werden vervolgens met een zoemer binnengeroepen. Als dit spreekuur was afgelopen waren de particuliere patiënten aan de beurt. Deze werden persoonlijk door Thomson opgehaald uit de wachtkamer en begroet met een stevige handdruk. Wij waren particulier en het gebeurde mij een keer dat ik bij de apotheek in de Rade medicijnen moest ophalen voor mijn vader. Ik kreeg twee kartonnen doosjes. De apotheker vroeg welk ziekenfonds we hadden? Toen ik ‘particulier’ antwoordde, verschoot de beste man van kleur en gooide de pillen snel over in een bruin plastic doosje met witte deksel. Ja, dat was nog eens een tijd!


Details

  • Schrijver

    Ruurd Berendes
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Vader Berendes in zijn jaren ’70 keuken aan de Meppelweg
  • Editie

    19-2022

Meest gelezen artikelen