Skip to main content

In vogelvlucht de geschiedenis van Bakkerij van Houdt


Graag wil ik naar aanleiding van het artikel van de heer Casparie Een ritje langs mijn scholen in Den Haag (De Haagse Tijden van 17 mei 2022) iets vertellen over Bakkerij Van Houdt, nu bekend als Het Bakkertje in de Oude Molstraat 38. Mijn zus Lonneke en ik zijn de dochters van Jacques en Lies van Houdt. De familie die van de jaren zestig tot 1988 Bakkerij van Houdt runde.

De heer Paul Casparie bezocht met zijn zus de scholen van de zusters van Liefde in de Oude Molstraat, net als wij. Hij vermeldt dat hij met zus en vriendinnetjes op hun tocht naar school langs Bakkerij Van Houdt kwam, die gevestigd was aan de Oude Molstraat 38 hoek Juffrouw Idastraat. De lekkere broodgeur, die volgens onderzoek op nummer één van de meest gewaardeerde geuren staat, trok ook hem naar binnen. Hij beschrijft hoe onze moeder, met grijze krulletjes, streng het beleid achter de kassa voerde. Dat klopt, maar vervolgens dicht de heer Casparie haar een zoon en ons dus een broer toe. Dat klopt echter niet. Degene die bij de firma Eichholtz werkte, was Wout van Houdt, de broer van onze vader. Een zwager van moeder en dus een oom van ons. Dit spoorde mij aan tot het schrijven van dit verhaal.

Bakkerij Van Houdt was tot 1988 een familiebedrijf. Oma en opa, die tot in de jaren zestig de zaak runden, hadden drie kinderen. De oudste Jacques, onze vader die de bakker was, zijn broer Wout, die bij de firma Eichholtz werkzaam was, en hun zus Trees, die huisvrouw was. Opa deed mee aan
bakwedstrijden en heeft daarbij enkele medailles behaald. Ook had hij een kleine bezorgauto. Oma stond in de winkel en toentertijd was het nog geen gewoonte om belegde broodjes te kopen. Zij besmeerde een vers puntje of kadetje dik met roomboter voor nog geen dubbeltje. De klant ging dan bij slager Beijk een half onsje vleeswaren halen. Pas veel later kwam Broodjesland in de Molenstraat.

Heel vroeger was de oven in de kelder. Naast de winkeldeur zat in de stoep een luik, dat pas in de jaren zestig is dichtgemaakt, met een trap naar beneden voor de aan- en afvoer. Later kwam er op de begane grond een oven die lang met takkenbossen en kolen is gestookt. Hier kwam op een dramatische manier een einde aan. Een windhoos trok een zware stenen krans van de schoorsteen en die viel van driehoog door het zinken dak van de bakkerij, met alle ravage van dien. Gelukkig was er op dat moment niemand aanwezig zodat er geen persoonlijke ongelukken zijn gebeurd. Toen onze ouders de zaak hadden overgenomen, kwam er een moderne oven: gas/elektrisch met een rijskast. Nu staat er een oven in de winkel.

Opa en oma woonden zo ongeveer in de bakkerij. Achter de winkel was de nette kamer die maar zelden werd gebruikt. Er was nog een andere kamer en de keuken was een onderdeel van de bakkerij. De slaapkamer grensde aan het pakhuis dat zijn deuren aan de Juffrouw Idastraat heeft. Vanuit de winkel kon je ook met een trap naar de kelder, waar het kolenhok was. Hier vandaan moet ook een gang geweest zijn die aansloot op een gangenstelsel, waarvan men zegt dat die liep vanuit het Paleis naar het Binnenhof. Trappen genoeg trouwens. Er was een binnentrap die tot aan de derde etage liep.

Vader Jacques heeft het vak op gildemanier van zijn vader moeten leren. Ook hij ging bij de broeders van Maastricht in het Westeinde op school maar moest na de vierde klas thuis komen werken, hoewel hij liever iets anders had gekozen. Maar in die tijd werden ‘liever-koekjes’ niet gebakken. Wel brood (en banket) en dat brood was beroemd. Men kwam van heinde en verre om een groot of klein rond bruin, dubbel gebakken brood, echte kadetten, galletjes (een hard broodje met een deegstreepje) of maanzaad-challa (Joods brood) of Franse knip te halen. De Franse ambassade bestelde voor 14 juli altijd vele stokbroden. Er werd volop gebakken in de bakkerij. In de winkel werd het brood en gebak zoals appel- en abrikozenflappen, gembertasjes, amandelbroodjes, cakejes, kleine abrikozentaarten en kleine en grote dichte appeltaart verkocht. Die producten die men ‘droog’ gebak noemt omdat er niet met crème of slagroom gewerkt wordt. In de zomer werden er verse vruchtenschelpen gemaakt en in de winter was het sappelen met de gewone en de gevulde speculaas, de stollen en de oliebollen die met de hand werden ‘opgedraaid’. Dan schoot de familie uit de Achterhoek massaal te hulp.

In de jaren zeventig werd de winkel verbouwd. De etalagekasten werden vervangen door open etalages maar in die tijd lag de verkoop niet stil. Er werd verkocht uit een zijraam in de Juffrouw Idastraat. Na de oorlog keerde de tijd zich echter tegen de ambachtelijke bakkers. Het fabrieksbrood genoot helaas de voorkeur van de klanten en vele bakkers, waaronder familieleden Van Houdt die ook bakkers waren, hingen de lier aan de wilgen. Zo niet onze ouders. Die moesten, omdat er geen alternatief was, met grote schulden aan de meelbaas (Meneba) de zaak overnemen en jarenlang heel hard werken om die af te kunnen lossen. Dat is gelukt door de strengheid van moeder achter de toonbank (tot haar 78ste levensjaar want zij was twaalf jaar ouder dan vader en in die tijd kreeg een vrouw pas AOW als de man 65 werd), samen met de inzet van gezin en familie, en natuurlijk de noeste bakkunst van vader tot aan zijn overlijden, na een akelig ziekbed, in 1988. 

Boven de winkeldeur aan de Oude Molstraat hangt nog steeds een plank met de jaartallen 1838-1938. Dit was naar aanleiding van de eerste grote verbouwing. Het 150-jarig bestaan is, door de ziekte van vader, in stilte gepasseerd. Ik heb tijdens vaders ziekbed met mijn ‘bakkersbroertje’ Stijn, de jongen die op zaterdag meehielp in de bakkerij, gebakken totdat er een opvolger gevonden was in bakker Kees de Bree uit Voorburg. Toen hij na lichamelijk ongemak niet verder kon, zijn er nog twee bakkers geweest totdat de huidige bakker Richard Frühauf het stokje overnam.

Vader bákte niet alleen, maar moest ook de bestellingen bezorgen. Dat deed hij op de fiets met broodmand en zo was hij een van de bekende figuren in het straatbeeld van de jaren zeventig. Zoals ook Pietje van Piet en Martien van Rijn, de groenteman, en de freule op de fiets die de Poederdoos werd genoemd en Gerard Fieret, de dichter/ fotograaf die altijd de duiven voerde en op diverse plaatsen in de stad op de panfluit speelde. In tegenstelling tot deze mensen bestaat er van mijn vader helaas geen foto op de bezorgfiets. In die tijd was zoiets ‘heel gewoon’. Daarom doe ik hierbij een oproep aan bewoners en klanten die misschien wél een afbeelding in hun bezit hebben. Wij zouden het zeer waarderen om zo’n foto te ontvangen.

Ik weet nog wel dat onze moeder in de winkel van Lörtzer sokken kocht en lederen handschoenen. De middenstand bloeide in die jaren nog volop. Het Bakkertje is de enige die het heeft volgehouden. In het huidige Hofkwartier is het vooral de horeca die welig tiert, hoe gezellig dan ook, het is toch
jammer dat er zoveel diversiteit verloren is gegaan. 


Details

  • Schrijver

    Annelies Flinterman-van Houdt
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Mijn moeder Lies van Houdt-Tijdink en oma Elodie van Houdt-Verkruysse
  • Editie

    20-2022

Meest gelezen artikelen