Skip to main content

Altijd prijs op Koningsdag


Een keer per jaar heeft de hofstad Den Haag niet het Oranjemonopolie en dat is op Koningsdag. Dan is het een nationale feestdag en trekt de koning met zijn familie het land in. Ieder jaar bezoekt hij een andere provinciestad om zijn verjaardag te vieren. En waar hij niet verblijft, wordt toch feest gevierd met kermis, braderie of activiteiten op straat. Overal in het land hoor je door de muziek heen “Komt dat Zien, Komt dat Zien” en “Drie keer Gooien, Altijd Prijs”.

De kermis is een geweldige magneet voor feestvierende mensen. Waar en wanneer de kermisklanten hun tenten ook opslaan, bieden zij vermaak voor groot en klein, arm en rijk. Spanning en sensatie, gokken en snoepen gaan dan hand in hand. Dit gaat ook op voor de kermis aan het Lange Voorhout en de Vijverberg die daar al ruim 400 jaar met Koningsdag staat. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de eerste 300 jaar niet bepaald een Koningsdagkermis was. 

De stadhouders en de koningen Willem I, II en III vierden hun verjaardag bij voorkeur binnenshuis en zeker niet met het volk. De kermis was meer een jaarmarkt met festiviteiten. Helemaal onverschillig stonden de Oranjes er niet tegenover. Bekend is dat de jonge prinsen zich er geregeld lieten zien. Zij wilden ook wel eens iets anders dan jagen met notabelen, dansen op een bal of kegelen met vrienden. Op de kermis was ongecompliceerd vermaak te vinden, zoals exotische dieren, vuurvreters of spelingen van de natuur, bijvoorbeeld schapen met zes poten of de vrouw met drie borsten.

De kermis van nu verschilt in die zin niet zo heel veel met die van toen. De exotische dieren mogen niet meer en ook het vlooien-theater heeft zijn beste tijd gehad. De motorrijders in de ton zijn ook verdwenen, maar daarvoor in de plaats is er het Spookhuis en de Body shake waar je hoog ondersteboven komt te hangen. En wat te denken van de spinning coaster... De ouderwetse zweefmolen staat er gelukkig ook nog, evenals de poffertjeskraam en de ballentent.

Uniek aan de Nederlandse kermis is de kraam met zuurstokken, nougatbrokken en spekkies. Op etagères staat het lekkers uitgestald, mooi verlicht door kristallen mini-kroonluchters en veel verguldsel en spiegels. Ze stralen de luxe van Brusselse winkels uit en verkopen producten die door onze Zuiderburen zijn gemaakt. Het schijnt dat koning Willem I, toen hij als koning van België zes maanden per jaar in Brussel woonde, daar kennismaakte met nougat en zuurstokken. Hij was daar zo van gecharmeerd dat die ook in Den Haag verkocht gingen worden. Rondreizende handelaren hadden namelijk snel door dat snoep dat door de elite lekker gevonden werd ook onder de gewone man in de smaak valt. En zo verscheen de kaneelstok op de kermis in een luxe kraam.

De kermis is er niet alleen voor de rijken en de armen, maar ook voor groot en klein. Koningsdag begint op de basisscholen al een paar dagen van tevoren. Er worden slingers gemaakt, vlaggetjes gekleurd en aan stokjes geplakt, kroontjes voor op het hoofd geknipt en beplakt en er worden natuurlijk mooie wandplaten gemaakt. Oude tijdschriften van ‘Ons Koningshuis’ zijn een dankbare bron voor het maken van die platen. De kinderen kunnen dan naar hartenlust knippen en plakken. Het resultaat gaat mee naar huis en op Koningsdag zien we menig kleuter trots met een kroontje op naar de kermis gaan. Daar is zeker voor de kleintjes veel te beleven, met ‘touwtje trek’ als vaste waarde. Al honderd jaar bestaat die attractie en ook al honderd jaar klinkt daar ‘altijd prijs’. Met stralende gezichten nemen de kinderen de prullaria in ontvangst en geven die door aan zuchtende ouders. En dan de draaimolen waar kinderen verliefd op zijn. Vooral de draaimolen met dierenfiguren waar je op kunt zitten, maar ook de draaimolen met paarden, koetsen en brandweerauto doet het altijd goed. Met een suikerspin of zuurstok tot slot is de dag weer mooi geweest.

Verliefde stelletjes komen ook aan hun trekken. Hoopvol lopen ze het terrein op waar veel herkenbaars staat. Alleen nu wordt er met andere ogen naar gekeken. Hij doet niet langer stoer in de botsautootjes maar loopt recht op de schiettent af om een roos of een fotoshoot te scoren. Dat laatste is natuurlijk het mooist want dan ga je samen op de foto. Vervolgens de rupsbaan, waar nu eens niet gegokt wordt op de kwast van de bal maar het wachten is op het sluiten van de kap om te kunnen zoenen. Schrik als plots de kap opengaat! 

Op braderieën en buurtfeesten is het niet anders: vermaak voor groot en klein. Natuurlijk het zak lopen en ringsteken, maar ook de Kop van Jut en de bokkende stier. Alleen zien we daar ook nog wel lokale bijzonderheden zoals het ton knuppelen, inmiddels tot immaterieel erfgoed verklaard. Men hangt een viston aan een touw en gooit met kracht houten knuppels naar de ton. De ton moet hard geraakt worden en wel zo hard dat die uit elkaar gaat vallen. Voor de knuppels moet je wel betalen, vandaar dat aan dit spel vaak een goed doel is verbonden, zoals de verbouwing van de voetbalclubkantine of nieuwe instrumenten voor de fanfare.

’s Avonds heeft de kermis een ander karakter. De feestverlichting gaat aan en het wordt dan nog gezelliger. Alleen wordt het allengs stiller en heeft het volk dat nog aanwezig is een flinke slok op. En dan geldt: ‘als de wijn is in de man…’, etc. Een ongelukkig duwtje kan dan al snel als een uitdaging worden opgevat, waarna de vlam in de pan slaat. Zelden zijn de kermis-attracties zelf het doelwit maar meestal zijn dat de medebezoekers. Gelukkig loopt het vaak goed af en zeggen we de volgende dag allemaal dat het weer een mooie kermis is geweest. En zo is het ieder jaar weer altijd prijs.

 

 


Details

  • Schrijver

    Ton van der Pijl
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Kemis in de avond, Lange Voorhout. Foto: Willem Vermeij, Dienst Stedelijke Ontwikkeling, collectie HGA
  • Editie

    7-2023

Meest gelezen artikelen