Noodlanding in Voorburg
Terwijl grote delen van Nederland eind april 1945 al bevrijd waren, was het westen nog steeds bezet gebied. De bevolking was uitgehongerd. Om de ergste nood te lenigen, kregen de geallieerden toestemming voor voedselvluchten boven het bezette gebied. De operatie ‘manna’ ging op 26 april van start. Het einde van de oorlog leek in zicht.
Nadat het nieuws van de capitulatie van de Duitsers zich op 5 mei snel verspreidde, liet de komst van de geallieerde troepenmacht in Den Haag en omgeving nog meerdere dagen op zich wachten. Er waren nog steeds gewapende Duitse militairen aanwezig. Toen er in Voorburg aan het eind van de middag van 5 mei plotseling een vliegtuigje landde op de sportvelden bij de Hoekwaterstraat, was de opwinding groot. In een mum van tijd werden de twee inzittenden omstuwd door de bewoners uit de buurt. Helaas waren het geen verkenners van de geallieerden - zoals men veronderstelde - maar cineasten in uniform.
Toen de BBC eerder die dag gemeld had dat de geallieerden op het punt stonden Den Haag te bevrijden, waren ze hals over kop naar de Hofstad gevlogen in de hoop filmopnames te maken van voedsel-droppings en binnentrekkende militairen. Het bericht van de BBC bleek echter onjuist; geallieerde troepen waren nog nergens te bespeuren. Brandstofgebrek dwong hen in Voorburg een noodlanding te maken. Toen ze vernamen dat er nog steeds gewapende Duitsers rondreden, besloten ze zo snel mogelijk weer te vertrekken. Helaas waren ze ervan uitgegaan dat er bij de bevrijdingstroepen wel wat brandstof voor hun toestel geregeld kon worden. Gelukkig wist iemand uit de buurt hun probleem op te lossen met rode benzine. Tijdens het wachten daarop waren de cineasten nog wel getuige van het uitwerpen van voedsel door Britse bommenwerpers.
Met de intocht van de geallieerden (Britten en Canadezen) en de Prinses Irenebrigade op 8 mei was de bevrijding van de Hofstad eindelijk een feit. Heel Nederland kwam nu weer onder het centrale gezag van Den Haag. Door oorlogsschade liepen de verbindingen met de rest van het land moeizaam, daarom had snel vervoer door de lucht de voorkeur. De sportvelden aan de Hoekwaterstraat lagen gunstig in de onmiddellijke nabijheid van de regeringsgebouwen en werden snel gevorderd om in te richten als airstrip voor de kleine vliegtuigen van het Engelse Auster squadron. In mei aanvankelijk met een personeelssterkte van 22 man, in september 90 en in november waren er 120 man gelegerd. Kleedruimtes werden ingericht als slaapplaats en de turnzaal veranderde in vliegtuigwerkplaats. In de carrosseriefebriek van fa. Van Rijswijk aan de Van Alphenstraat kwam een keuken met eetzaal voor de manschappen, waar ook stalling en onderhoud van auto’s plaatsvonden. Garage Taurus in dezelfde straat diende eveneens voor stalling van voertuigen. Ook twee huizen aan de Koningin Wilhelminalaan kwamen ter beschikking en later kwam er in de buurt nog een onderkomen voor de onderofficieren. (De Koningin Wilhelminalaan was tijdens de bezetting trouwens omgedoopt in Admiraal de Ruyterlaan).
De Austers stonden direct langs de straat opgesteld; het binnenkomen en vertrekken van vliegtuigen was een hele sensatie. Het publiek kon dagelijks zien hoe er postzakken en stapels kranten werden aangevoerd. Door de bescheiden capaciteit van het vliegtuigje kon er naast de vliegenier slechts één passagier of alleen post worden vervoerd. De eenheid voerde vluchten uit in binnen- en buitenland, tot de passagiers behoorden militaire autoriteiten en ambtenaren voor hulp en controle. Ook het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) maakte dankbaar gebruik voor een snelle verspreiding van nieuwsberichten.
In het begin hadden de vluchten een geïmproviseerd karakter, later werden er vaste schema’s opgesteld. Landingen in de avond moesten zonder landingslichten worden uitgevoerd, maar gelukkig waren er wel straatlantarens.
Een van de verhalen over het squadron ging over de feestavond in juni, met een optreden van de Snip en Snap revue. Meisjes uit de buurt waren uitgenodigd op de dansvloer. Het feest duurde tot in de kleine uurtjes, tot iemand voorstelde om alle dames hun huis vanuit de lucht te laten zien. Niet alleen boven maar ook door de straten werd er toen gevlogen. Geschrokken kwam de commandant naar het veld, maar iedereen in arrest plaatsen zou betekenen dat de toestellen op de grond bleven en dat kon natuurlijk niet.
Eind september 1945 startte de Regeringsdienst binnenlandse vluchten met tweemotorige toestellen, type De Havilland Dominie. Voor een dergelijk vliegtuig was de Voorburgse
airstrip te klein. Mede hierdoor en door de slechte weersomstandigheden werden tussen eind oktober en november steeds minder vluchten gemaakt door het Auster squadron.
Half december 1945 werd het Voorburgse squadron verplaatst naar vliegveld Valkenburg. Het noodvliegveld in Voorburg werd opgeheven en na verloop van tijd weer als sportveld in gebruikgenomen.
Toen ik op de Thorbecke HBS zat (in de jaren vijftig) hebben wij in de zomer vaak gymles op die sportvelden gehad. Dat die ooit als vliegveld gebruikt waren, heb ik pas veel later ontdekt. Voor dit artikel heb ik gebruikgemaakt van de Geschiedenis van Zuid-Holland website (Th. Buurman).
Details
-
Schrijver
Bonnie Spaans-Barkmeijer -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Britse Verkenningseenheid op Malieveld in mei 1945. Foto: collectie HGA -
Editie
8-2023