Skip to main content

Dichtbij was ver genoeg

Hoewel het in eigen land op vakantie gaan - zeker tijdens de tijd dat het coronavirus hier rondwaarde - weer in zwang kwam, gaan velen van ons toch naar het buitenland wanneer ze vakantie hebben. Zongen Ramses Shaffy en Liesbeth List niet: Het gras zal altijd groener zijn, aan de andere kant van de heuvels? Nu is het wel de vraag waar die heuvels liggen, maar dit terzijde. Dat was vroeger wel anders. Ik wil u dan ook in deze bijdrage meenemen naar de tijd vlak na de Tweede Wereldoorlog.

Er is geen strand zo charmant,
als het Scheveningse strand.
- Jacques van Tol

Hoewel de eerste auto die na de Tweede Wereldoorlog bij ons in de straat stond van mijn vader was, gingen we óf lopend naar het strand óf met de tram. Nu waren we wel gewend om een eindje te lopen. Iedere zondag gingen mijn vader, moeder, zus, broertje en ik naar mijn oma die aan de andere kant van het Bezuidenhout woonde. Mijn opa, aan wie ik een van mijn voornamen te danken heb, was ontwerper van glas-in-loodramen. Hij is betrekkelijk jong gestorven en liet geen pensioen achter, zoals in die tijd vaak gebruikelijk was. We gingen dan geld brengen naar mijn oma. Ik heb niemand ooit zo blij zien kijken als mijn oma toen ze vanaf januari 1957 ‘van Drees trok’, zoals dat heette. Ze kreeg voor het eerst AOW, dat wil zeggen €32,45 per maand. 

Wanneer we met de tram naar het strand gingen, zaten we vaak in zo’n open rijtuig waar Michel van der Plas het prachtige lied De zomertram van Scheveningen over heeft geschreven. Weet u nog wel, die treeplanken, al dat koper en het zand op de vloer. Op het strand moesten we kiezen tussen een ijsje of een zure bom. ‘Zoet-zuur’, maar dan op z’n Haags, riep de man die met twee emmers vol met grote augurken door het zand zeulde. Ik koos vrijwel altijd voor een ijsje, maar dat zal u niet verbazen. Dit zijn zo mijn herinneringen aan de eerste dagjes uit.

Een kakkineuze meeuw uit Wassenaar,
die heeft z’n zaakjes voor elkaar.
Hij zei tegen z’n maatje: “Ik weet het wel,
ik ga binnenkort weer naar Meijendel”.
- C.D.E.

Toen ik iets ouder was, ging ik met mijn ouders naar Meijendel. Zij hadden een kaart van Kijfhoek en Bierlap. Dat was een afgesloten deel van het duinterrein waar je alleen in mocht als je zo’n kaart had. Meestal gingen we dan op de fiets vanuit Den Haag. Ik had een tweedehands fiets zonder versnellingen die ik betaald had van het geld dat ik op zaterdag verdiende door voor een slager in de buurt bestellingen rond te brengen. Vaak gingen er vrienden van mijn vader mee die heel veel over de natuur wisten te vertellen. Misschien ben ik daarom enkele jaren biologieles gaan geven op een middelbare school in Den Haag en ik ging dan zo af en toe met mijn leer-lingen ook naar Meijendel. 

De toenmalige directeur van de School en Kindertuinen in onze stad, Jan Anton Nijkamp heeft in 1969 een boekje geschreven met als titel: Natuurpad Meijendel. Hierin werden diverse soorten planten en bomen beschreven en dit was uiteraard zeer bruikbaar. Ik ging met mijn ouders altijd naar de Boerderij om pannenkoeken te eten en dat maakte zo’n uitstapje tot iets bijzonders.

Het is weer zomer, héya, wie gaat er mee,
We gaan naar Duinrell, hé vind je dat een goed idee?

Alweer enkele jaren later ging ik alleen of met een vriend of vriendinnetje kamperen. Ik had een tentje bij Carl Denig in de stad gekocht. Ik weet nu nog dat dat tentje de Poolster heette. Net genoeg ruimte voor twee personen. Bij Duinrell had je in die tijd nog een uiterst eenvoudig kampeerterreintje. Van 1948 tot 1964 had de Nederlandse Toeristen Kampeer Club (NTKC) op het landgoed Duinrell, rechts van de ingang, een stuk land in gebruik. Hier bevond zich een koudwaterkraan en als ik me goed herinner een houten toilet en verder niets. Ik ging er op de fiets heen en had heel wat mee te zeulen. De NTKC is in 1912 opgericht en is dan ook de oudste kampeerclub van Nederland. Je kon bij Duinrell zwerven door de duinen en bij het kampvuur spannende verhalen vertellen, zoals ik in het blad Bulletin las en dat klopt helemaal. De kampeerterreinen van de NTKC zijn bedoeld voor sportief en actief kamperen, dus zonder al te veel luxe.

U ziet het, een kinderhand is gauw gevuld. Deze drie voorbeelden geven aan dat we ons zo vlak na die oorlog wel degelijk wisten te vermaken. Het gras in Den Haag en omgeving is immers groen genoeg!


Details

  • Schrijver

    Carl Doeke Eisma
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. 
  • Fotobijschrift

    De boerderij Meijendel door Haagse kunstschilder Simon Balyon
  • Editie

    08-2024

Meest gelezen artikelen