Skip to main content

Een vrijgevochten Hollandse jongen

Jan Cremer is overleden en hier wordt begrijpelijk de nodige aandacht aan besteed in de media. Termen als cultuurnozem en kunstbarbaar kom je in dit soort beschouwingen met grote regelmaat tegen. Toch heb ik ook een andere Jan Cremer gekend en daar wil ik u iets over vertellen. Ik beperk me tot de tijd dat hij in Den Haag gewoond heeft, want zou ik een levensbeschrijving van hem gaan schrijven dan heb ik aan drie kranten nog niet genoeg.

Jan Cremer is in 1940 in Enschede geboren. Toen hij achttien jaar was, kwam hij naar Den Haag. Hoewel ik geen kroegganger ben en was, heb ik hem ergens in Den Haag in een café leren kennen. We hebben een tijdje zitten praten. Hij vertelde dat hij uit Enschede kwam en korte tijd les had gekregen op de Kunstacademie in Arnhem. Hij werd hier weggestuurd omdat hij onaangepast gedrag vertoonde, wat dat dan ook mag betekenen. Na rondgezworven te hebben in een deel van Italië is hij naar Parijs gegaan, waar hij onder andere de Haagse kunstenaars Lotti van der Gaag en Kees van Bohemen leerde kennen. We waren leeftijdgenoten, dat wil zeggen dat ik drie jaar ouder was dan hij. Op de een of andere manier klikte het tussen ons en ik ben hem dan ook later gaan opzoeken in zijn atelier. Hij had besloten naar de Vrije Academie in onze stad te gaan en daar heb ik ook een tijdje rondgelopen. 

Jan woonde in de Annastraat op nummer 14 en werkte in een pand in de Driehoekjes. Waar komt die naam vandaan, zo vroeg ik mij af. De naam is ontleend aan de vorm van het plein. Vroeger heette het de Vierhoekjes omdat het plein vroeger vierhoekig was, maar dit terzijde. Hij werkte in die tijd aan een enorm schilderij, La Guerre Japonaise genaamd. Op dit schilderij moeten ook nog enkele vegen van mij zitten omdat ik ook wel eens een kwast ter hand nam. Hij probeerde dit schilderij voor één miljoen gulden te verkopen en dit was typisch Jan Cremer. Hij wist steeds weer iets te bedenken om in de publiciteit te komen. Zo suggereerde hij op een vraag die over de schilder Rembrandt gesteld werd tijdens een televisie-optreden dat hij niet wist wie dat was: “Rembrandt? Ik doe niet aan sport”. Overigens is het schilderij La Guerre Japonaise eigendom van het Museum de Fundatie. Hoeveel hij er voor gekregen heeft, heb ik niet kunnen achter-halen. Ongedurig als hij was, verdween hij na korte tijd weer naar Parijs en vervolgens naar Ibiza om in 1963 weer terug te keren naar onze stad. 

Jan Cremer kon schilderen, schrijven en uitstekend reclame maken voor zichzelf. Zijn eerste boek werd meteen, letterlijk, een bestseller. In die tijd liepen er in Den Haag wel meer mensen rond met een manuscript van een meesterwerk, maar hij kreeg het voor elkaar om zijn boek te laten uitgeven. Ik was een van die mensen, maar mijn eerste boek, een letterkundemethode voor de middelbare school, verscheen pas enige tijd later. Er werd beweerd dat het boek van Jan Cremer voor een groot deel door Simon Vinkenoog geschreven zou zijn, maar dat is niet waar. Simon heeft hem wel geholpen met de indeling van de hoofdstukken, maar meer ook niet. Hij bood het aan bij de uitgeverij Nijgh en van Ditmar, maar die zagen er niets in. Daar zullen ze ongetwijfeld diepgaand spijt van gehad hebben. 

De uitgeverij de Bezige Bij accepteerde het wel. Jan kwam op zijn zilveren Harley-Davidson op de voorkant te staan. Ik denk dat hij die motor bij een zaak op de Hoefkade gekocht heeft. Daar heb ik die van mij in ieder geval gekocht, maar die had een andere kleur. De schrijver zelf op de voorkant van zijn boek, dat kon toch niet. Ook stond erop dat het om een onverbiddelijke bestseller ging en dat had hij goed gezien. 

Er zijn er inmiddels al meer dan twaalf miljoen wereldwijd van verkocht. Ik heb het natuurlijk over Ik Jan Cremer. Het gaat hier om een deels gefantaseerde autobiografie die in 1964 is uitgegeven. Dat niet alles dat in dit boek beschreven wordt op waarheid berust, is duidelijk. Zo staat er een gebeurtenis in waar ik bij was en die is iets anders verlopen, maar dat mag. Gelukkig heeft een schrijver die vrijheid. Denk maar aan het werk van Boudewijn Büch, dat hangt van de fantasie aan elkaar. Naast die motor reed Jan Cremer na een tijdje ook in een Mercedes-Benz 190 SL Cabrio en daar waren we vanzelfsprekend uitermate jaloers op. Hij had het gemaakt!

In het eerdergenoemde letterkundeboek dat ik geschreven heb, staat ook een stukje over hem en dat was voor die tijd nogal gewaagd. Gelukkig had mijn uitgever - Ten Brink in Meppel - hier geen bezwaar tegen. Er staat: “Ik heb lievervijanden dan vrienden. Ze kunnen beter kwaad op me zijn, dan dat ze van je vreten. Dit soort uitspraken liggen in de lijn van het humoristische Ik Jan Cremer. Deze schilder-schrijverheeft meegewerkt aan de (zoveelste) vernieuwing in de kunst.” Ik heb dit boek een schelmenroman genoemd, in de traditie van Tijl Uilenspiegel.

Sinds 1977 woonde Jan samen met Babette Sijmons. Toen hij op reis was, schreef hij het volgende gedicht voor haar.

STUURLOOS

ik berg de tijd met wachten
de uren zinken zwaar
jouw beeld vaart mijn gedachten
de week lijkt weer een jaar
het langst duren de nachten

En zo heeft iemand die ver boven het maaiveld uitstak ons verlaten.


Details

  • Schrijver

    Carl Doeke Eisma
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Jan Cremer beschildert schutting op de Nieuwendijk te Amsterdam, november 1969. Foto: Joost Evers, Anefo. Wikimedia commons
  • Editie

    14-2024

Meest gelezen artikelen