Skip to main content

De Gouden Koets als kunstobject

Tijdens Prinsjesdag zijn de leerlingen van scholen in Den Haag vrij en dat is op zich al iets feestelijks. Ik ging vroeger samen met mijn vader wel eens kijken wat er allemaal gebeurde op die dag. Omdat mijn vader penningmeester van het Algemeen Haags Comité was, een comité dat vrijwel alle festiviteiten in Den Haag organiseerde, konden we de stoet vanaf een prima plekje langs zien komen. Vooral de Gouden Koets maakte indruk op mij, nog los van al die militairen in hun eerste grijs. Over zoiets las je in boeken, maar in werkelijk­heid? Alsof er zich een sprookje voor mijn ogen afspeelde en misschien was dat ook wel zo.

De Gouden Koets is in de jaren 1897 en 1898 in een Rijtuigenfabriek in Amsterdam gebouwd. Het gaat hier om een geschenk van de bevolking van Amsterdam aan Wilhelmina. Op 6 september 1898 werd prinses Wilhelmina ingehuldigd als koningin. Het was dan ook de bedoeling om haar dit cadeau op die dag aan te bieden. Wilhelmina wilde echter op die dag geen geschenken aannemen, zodat ze hem een dag later pas in ontvangst nam. Op haar huwelijksdag met prins Hendrik, op 7 februari 1901, werd de koets voor het eerst gebruikt en ook tijdens de huwelijken van haar opvolgers werd deze koets van stal gehaald. Vanaf 1903 tot 2015 werd hij op een aantal onderbrekingen na tijdens Prinsjesdag gebruikt. Van 1914 tot 1930 werd hij niet gebruikt en dat geldt ook voor de periode van 1940 tot 1948. Ook tijdens de bezetting van de Franse Ambassade in 1974 was dit het geval. De afbeelding ‘Hulde der Koloniën’ op een der panelen gaf aanleiding om de Gouden Koets niet meer voor officiële doeleinden te gebruiken. Hoewel deze afbeelding zo’n 125 jaar geleden is aangebracht en in die tijd kennelijk geaccepteerd werd, is het de vraag of zo’n voorstelling in deze tijd nog kan. De meningen hierover waren en zijn verdeeld, maar het is hier niet de plaats om daar verder op in te gaan. 

Deze koets is een berline, dat wil zeggen dat hij gemaakt is om vooral in de stad te gebruiken. De eerste koets van dit model is in 1662 in Berlijn gebouwd, vandaar die naam. Er werden hoge eisen aan de bouw ervan gesteld. De koningin moest haar volk goed kunnen zien en het volk de koningin. De koets moest zo hoog worden dat de koningin erin kon staan en hij kon ook weer niet te kolossaal worden want hij moest door smalle, niet al te hoge poorten kunnen, zoals die bij het Binnenhof. Hij is gemaakt van Javaans teakhout en bekleed met Surinaams bladgoud. De bok is bekleed met rood laken en de koets is aan de buitenzijde voorzien van allegorische beeldhouwwerken en paneelschilderingen. Allegorisch wil zeggen dat de afbeeldingen symbool staan voor iets anders. De binnenbekleding is geheel met de hand geborduurd. De zijwanden zijn onder andere geborduurd met de wapens van de provincies en het rijkswapen.

De beeldhouwwerken zijn vervaardigd in het Atelier van den Bossche en Crevels. Emil van den Bossche (1849 tot 1921) studeerde aan de Koninklijke Academie voor Schone kunsten in Brussel en gaf les aan de kunstnijverheids-school Quellinius in Amsterdam. Willem Crevels (1855 tot 1916) volgde de opleiding beeldhouwen in het atelier van Pierre Cuypers in Roermond en gaf ook les op de kunstnijverheidsschool Quellinius. De meeste van deze beeldhouwwerken hebben een symbolische betekenis. Zo stellen de vier vrouwenbeelden bovenop de koets de vier sectoren van de economie voor: de landbouw, de handel, de nijverheid, en de scheepvaart. Wat bijzonder was voor die tijd is het feit dat de lantarens die op de hoeken zijn aangebracht zo ontworpen zijn, dat ze gebruikt kunnen worden voor elektrische verlichting.  

De vier paneelschilderingen rondom de koets zijn geschilderd door Nicolaas van der Waay (1855 tot 1936). Hij studeerde aan de Amsterdamse Rijksacademie en ontwierp munten en postzegels en het eerste bankbiljet van tien gulden. Hij gaf meer dan dertig jaar les aan de Rijksacademie, waar hij zelf gestudeerd had. Kunstenaars als Piet Mondriaan en Jan Sluijters kregen hier les van hem. Toch is hij vooral bekend geworden door de door hem geschilderde panelen op de Gouden Koets. Ze verbeelden het verleden, het heden en de toekomst van Nederland door middel van de eerdergenoemde allegorische figuren. 

Deze figuren zijn gekleed in Romeinse gewaden en symboliseren de Hollandse welvaart. Laat ik er twee als voorbeeld nemen. 

De toekomst: de paneelschildering aan de voorzijde symboliseert de ideale toekomst met verbeterde sociale voorzieningen. Vrouwe Justitia beschermt de hulpbehoevenden en het volk krijgt goed onderwijs. 

Het verleden: de paneelschildering op de achterzijde besteedt aandacht aan de volkshulde tijdens de inhuldiging van konin-gin Wilhelmina en de trouw aan het wapen van het Koninkrijk der Nederlanden gesymboliseerd door een hond.

Na 2016 is deze koets niet meer gebruikt tijdens Prinsjesdag. Van 2016 tot 2021 is hij ingrijpend gerestaureerd. Hij staat nu in het koetshuis van het Koninklijk Staldepartement. Op de vraag of de Gouden Koets ooit nog eens tijdens Prinsjesdag gebruikt gaat worden, antwoord-de Willem Alexander: “Als Nederland er klaar voor is”. 

Laat ik eindigen met een deel van een gedicht dat ik in een krant uit 1937 aantrof en waarin aangegeven wordt hoe men toen over Prinsjesdag dacht.

’t Is Prinsjesdag,
de stad van d’ Ooievaar
ontvangt het volk van Nederland
op den hoogtijdag van ’t jaar.

’t Is Prinsjesdag,
men tuurt en wacht … gelaten
en duizenden staan ’s morgens vroeg
langs de rijk bevlagde straten.

’t Is Prinsjesdag,
Was het zóó ooit te voren
Het “heuglijk woord”, door Haar geuit,
klinkt ons nog in de ooren.

’t Is Prinsjesdag,
wij staan hier één in trouwe
tot U, Uw Dochter en Uw Zoon
‘Wilhelmus van Nassauwe’. 

ADAM HAAG


Details

  • Schrijver

    Carl Doeke Eisma
  • E-mail

    carleisma@planet.n
  • Fotobijschrift

    Vertrek van de Gouden Koets op Prinsjesdag 2014. Foto: Rijksoverheid, Wikimedia commons
  • Editie

    18-2024

Meest gelezen artikelen