Haagse hopje ook al verleden tijd
In De Haagse Tijden heb ik al vele malen aandacht geschonken aan het verdwijnen van bepaalde merken. Denk aan Treets, Chocopasta beregoed, de Betuwe jam, Bensdorp, Lux en Wajang. Nu kunnen we daar een echt Haags iconisch product aan toevoegen: het Haagse hopje.
Al meer dan een eeuw is het Haagse hopje een traktatie die ver buiten Den Haag bekendheid geniet, naast de Bossche bollen van Boheemen en de hazelnoottaarten van Maison Kelder. Maar vergeet daarbij de Haagse kakker van Bakkerij Hessing niet. De combinatie van karamel en koffie hebben het vierkante snoepje zijn populariteit gegeven, hoewel er ook genoeg mensen zijn die het snoepje links laten liggen vanwege de harde structuur.
Over het ontstaan van het hopje zijn er verschillende verhalen in omloop. Zo doet een verhaal de ronde dat Baron Hendrik Hop, woonachtig aan het Lange Voorhout 92, dol was op koffie en zoetigheid. Hij woonde boven de winkel van suikerbakker Van Haaren & Nieuwerkerk en ontwikkelde samen met hem het Haagse snoepje dat zijn naam kreeg.
Een tweede versie is dat de baron zijn koffie op de kachel had gezet en was vergeten. Hierdoor ontstond een stroperige massa die hij uitlepelde en zo op het idee kwam. Ieder normaal mens zou bij een dergelijke vergissing het kopje in de vaatwasser zetten, maar die was er eind zestiende eeuw nog niet.
Maar er is nog een versie: die van een apotheker De Jongh in Den Haag, die de snoepjes bedacht om zijn klanten bij te staan die zich met keelpijn bij hem meldden. Zijn recept was simpel: hij kookte suiker, melk en koffie tot een dikke massa die hij in een mal goot zodat de vierkante snoepjes ontstonden. Voordeel van de stevigheid van het snoepje was dat hij langzaam in de mond smolt en zo zijn heilzame werking voor de keelpijn bewerkstelligde.
Aan de Haagse Laan van Meerder-voort stond de cacao- en chocoladefabriek van Rademaker die het hopje, dat pas in 1880 de naam Haags hopje kreeg, ging namaken. Omdat Rademaker de snoepjes apart verpakte, ging er een wikkel om met de tekst ”de enige echte hopjes”. Dat was tegen het zere been van bakker Nieuwerkerk, die dan ook een proces startte. Dat proces won hij uiteindelijk, waarna Rademaker de tekst op de wikkels veranderde in: de enige echte Rademaker hopjes.
Al geruime tijd zijn de rechten voor het maken van het snoepje in handen van het Zweedse Cloetta. Er gaan verhalen de ronde dat zij het recept zijn kwijtgeraakt, waarna het hopje nu de originele smaak mist waardoor de vraag is afgenomen. De fabrikant besloot derhalve een half jaar geleden al om de productie te stoppen, waardoor we de voorraden in winkels en supermarkten snel zagen verdampen. Naast de reguliere verkooppunten werd het hopje ook vaak bij lunchrooms geserveerd bij een kopje koffie, deelde koffiebranderij Inproc aan de Denneweg hopjes uit aan hun klanten en ontstonden er variaties, zoals eigengemaakte likeurtjes bij een Haagse distilleerderij, en uiteraard waren ze ook te koop bij het Haagse Hopjesmuseum van Jan van der Laan.
Richard de Mos van Hart voor Den Haag liet al weten desnoods naar Zweden te rijden om de fabrikant over te halen de rechten over te dragen om zo het culturele erfgoed van Den Haag zeker te stellen. Ook Van der Laan uitte de wens - zonder succes overigens - de machines naar Nederland te halen om hier de productie voort te zetten. Hij pleit zelfs voor een standbeeld van baron Hop!
Maar goed, zoals het er nu uitziet is het einde verhaal voor het Haagse Hopje. Liefhebbers kunnen nog wel terecht bij fabrikant Napoleon (van de bekende zuurballen): het Holland hopje. De smaak komt in de buurt, maar de vorm niet; ze zijn rechthoekig in plaats van vierkant.
Al met al staat Den Haag weer op zijn kop vanwege het fameuze hopje. We wachten de ontwikkelingen met spanning af!
Details
-
Schrijver
Ruurd Berendes -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Diverse Hopjesverpakkingen van zowel de Haagse als Rotterdamse Rademaker’s, jaren zeventig. Foto: Stichting Haags Industrieel Erfgoed -
Editie
03-2025