Uitje naar de Haagse markt
In de vakantietijd gingen we soms naar de Haagse Markt. Op de markt was voor ons, zeven kinderen, altijd veel te zien en te beleven. Vanuit Spoorwijk liepen we naar de Fruitweg en vanaf daar sloegen we linksaf de Groenteweg in. We kwamen steeds dichter bij de markt, want je kon al de vrachtwagens zien rijden die groenten en fruit naar de markt brachten.
Nadat moeder de slagorde waarin we liepen weer in orde had gebracht, verzekerde zij ons dat we een appel zouden krijgen als we ons netjes op de markt hadden gedragen. Grote zus duwde langzaam de kinderwagen, zodat moeder de tijd had om goed rond te kijken, vooral op de groentemarkt, het eerste deel van de markt, waar ze altijd naartoe wilde. Groenten, fruit en zelfs aardappels waren daar goedkoper dan in de winkels in Spoorwijk. Moeder zorgde ervoor dat ze genoeg appels, peren en sinaasappels kocht voor de hele week.
Wij liepen langs alle kramen waar de marktkooplui schreeuwden om hun waren aan te prijzen. Ze schreeuwden overal luid, maar nergens duidelijker dan aan het einde van een van de lanen. Daar stonden bij een kraam ook tafels en stoelen, zodat mensen konden zitten en eten. De vrouw achter deze kraam had een heel hoge stem en ik wist precies wat ze ging zeggen, want ik had het honderden keren gehoord en toch moest ik er steeds weer om lachen. Ze riep: “Kippensoep, een lekker broodje, patat-friet!” Moeder lachte ook en zei dat je zo’n hoge stem kreeg als je veel op je tenen ging staan. Ik probeerde het ook.
Moeder wilde altijd even langs de kramen waar stoffen werden verkocht. Als er voordelige lappen waren, kocht ze er soms één. Op de tafel van die kraam lag een meetlat en de verkoper legde de stof ertegenaan om te zien hoeveel het kostte. Als hij de prijs noemde, keek moeder zuinig en de verkoper noemde vervolgens een prijs die net iets lager was. Moeder glimlachte, kocht het, en liep tevreden verder.
Op de weg terug kwamen we langs de kaasboer. Zonder het te durven vragen, hoopte ik vurig dat moeder daar wat kaas zou kopen, want volgens mij verkochten ze daar de lekkerste kaas van de wereld. Tot mijn blijdschap hoorde ik moeder tegen de verkoper zeggen: “Een stukje van de een-na-oudste, alsjeblieft.” De verkoper glimlachte en antwoordde: “Proef maar een stukje, mevrouw.” Met zijn grote kaasmes sneed hij een klein plakje af en gaf het aan haar. Moeder nam een hap en keek naar mij. Met grote ogen en open mond stond ik te kijken. Moeder lachte en stopte het laatste kleine stukje in mijn mond. Het smaakte heerlijk.
Omdat het vrijdag was, wilde moeder ook nog wat vis kopen, dus liep onze karavaan naar de vismarkt. Er was zoveel vis te koop, het was ongelooflijk. Moeder wilde graag wat makrelen kopen, want die waren in deze tijd van het jaar vrij goedkoop. Vanuit de verte zag ze een kraam die alleen makrelen verkocht en ze stevende daarop af. Halverwege hoorden wij de man luid roepen: “Verse makrelen!” Op dat moment nieste hij uitbundig. Moeder trok een vies gezicht en stuurde de kinderwagen meteen een andere kant op. Gelukkig waren er genoeg visboeren die niet over hun makrelen niesten en moeder kocht uiteindelijk warme makrelen, rechtstreeks van de rokerij.
Toen moeder alles had gekocht waarvoor ze naar de markt was gekomen, konden we aan haar gezicht zien dat ze tevreden was. We liepen in een nette optocht van de markt af en staken de straat over. Aan de andere kant stonden huizen met portieken, waar trappen vanaf de straat naar boven gingen. Wij gingen allemaal op een traptrede zitten en moeder haalde een grote zak met appels tevoorschijn. Iedereen kreeg er één omdat we ons, volgens haar, goed gedragen hadden. Na een kwartiertje rust liepen we weer dezelfde weg langs het kanaal terug naar huis.
Details
-
Schrijver
Jos Gelauf -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Viskraam op de Haagse markt. Foto: Harry van Reeken, Haags Gemeentearchief -
Editie
08-2025