Haagse bleekneusjes
Aan het eind van de negentiende eeuw waren de leefomstandigheden in de grote steden bar en boos. Met name in de krottenwijken waar grote gezinnen woonden, heerste bittere armoede. Slechte hygiëne, hongersnood en rondwarende ziekten sloegen keihard toe en zorgden voor grote kindersterfte. Veel bewoners werden door de kerk of door het Burgerlijk Armbestuur bedeeld. Soms net genoeg om het hoofd boven water te houden. Maar ondanks de bijstand bleef het voor veel gezinnen kommer en kwel. Het zorgde ervoor dat een groot aantal kinderen al op jonge leeftijd te werk werd gesteld. Vaak in zware omstandigheden in kille, smerige fabrieken en havens. Het was een hard en bitter bestaan, waarin een kind al snel jeugd en onschuld verloor.
Het waren met name artsen en onderwijzers die als eerste aan de bel trokken. Ze hadden oog voor de erbarmelijke leefomstandigheden waar vele armoedige en kansloze stadskinderen in opgroeiden. Door die aandacht groeiden in de maatschappij het besef dat er iets gedaan moest worden om het welzijn van die kinderen te verbeteren. Het zorgde ervoor dat er vakantiekolonies en gezondheidsoorden werden opgericht, waar arme stadskinderen tussen vier en twaalf jaar konden bijkomen. Al snel had iedere zuil, protestant, katholiek of anderszins, een kinderherstellingsoord voor hun eigen achterban. De term bleekneusjes werd tussen 1883 en 1970 gebruikt voor de stadskinderen die als gevolg van armoede, ondervoeding en gezondheidsproblemen tijdelijk in een gezondheidskolonie of vakantieoord werden geplaatst.
In 1883 werd in Den Haag de ’s-Gravenhaagse Vereniging van Gezondheidskolonien opgericht. Duizenden Haagse bleekneusjes kregen daardoor een tijdelijk onderkomen in een van de huizen in de bossen, aan de kust of op het platteland. Het doel was om de kinderen zes weken lang in een gezonde en vredige omgeving lichamelijk en geestelijk aan te laten sterken. Met heerlijk eten in overvloed, comfortabele bedden en lekker spelen in de frisse buitenlucht. Maar het was geen vrijheid blijheid. Er heerste een strak regime van rust, regelmaat en reinheid. Bij aankomst werden de kinderen eerst met groene zeep van top tot teen grondig gewassen en op luizen gecontroleerd. Op vaste tijdstippen werd er gegeten, gerust en bewogen. Iedere dag stonden de kinderen in de rij voor een vieze lepel levertraan met daarna een suikerklontje. In sommige kolonies werden ook staaltabletten gegeven. Het streven was om de kinderen tijdens hun verblijf zoveel mogelijk aan te laten komen. Het ontbijt en avondeten bestond dan ook uit melk met vellen, dikke pap en goed belegde boterhammen. ’s-Middags kregen de kinderen een stevige maaltijd met groenten, aardappelen, vlees en weer pap. De kinderen moesten net zo lang blijven zitten tot het bord leeg was.
Het kwam met regelmaat voor dat een kind niet voldoende in lichaamsgewicht aankwam en daardoor langer in de kolonie moest blijven. Ochtendgymnastiek en lange natuurwandelingen behoorden tot de dagelijkse gang van zaken. Tussen de activiteiten door kregen de kinderen onderwijs, waarin veel aandacht werd besteed aan omgangsvormen en hygiëne en afhankelijk van betreffende geloofsovertuiging ook levensbeschouwing en godsdienst. De bleekneusjes mochten wekelijks een brief schrijven aan hun familie. Met potlood, zodat de leiding nare voorvallen of klagende verhalen konden uitgummen. Ook het slapen was gebonden aan regels en regelmaat. De bleekneusjes gingen op vaste tijden naar bed en werden verplicht op hun rechterzij te gaan liggen om het hart aan de linkerkant te ontlasten.
De koloniën en oorden waren voor de Tweede Wereldoorlog geheel afhankelijk van giften en inzamelacties. Zo werd er in 1921 in Den Haag een poppententoonstelling georganiseerd ten bate van Haagse bleekneusjes. Doel was om meubilair aan te schaffen voor een van de koloniehuizen. De tentoonstelling werd gehouden in de benedenzaal van restaurant Louis XVI aan het Korte Voorhout. Zestig poppen, waaronder een aantal kostbare, werden door diverse eigenaars ter beschikking gesteld. Volgens de kranten die erover schreven had het geheel de sfeer van een fancy-fair. Zangers en muzikanten traden op en er werden hapjes, drankjes en loten verkocht. Ook waren er attracties voor jong en oud. In dezelfde week werd er ook een oproep gedaan aan welgestelde Haagse kinderen om voor hun arme stadgenootjes iets in elkaar te knutselen met de figuurzaag of naald. De gemaakte prulletjes werden op een bazaar bijeengebracht en voor het goede doel verloot of verkocht.
Het idee om bleekneusjes lichamelijk aan te laten sterken en geestelijk op krachten te laten komen in een rustige, veilige en schone omgeving was meer dan goedbedoeld. Toch lopen de ervaringen sterk uiteen. De één heeft een fantastische tijd gehad en kijkt met een goed gevoel terug. De ander heeft er traumatische herinneringen aan overgehouden. Zes weken zonder familie en bekenden in een herstellingsoord met een streng regime was voor een aantal erg zwaar. Het was vaak voor het eerst dat de kinderen ver van huis waren. Het gevoel van heimwee zorgde ervoor dat sommigen diepongelukkig waren. Een deel van de bleekneusjes kreeg door de grote hoeveelheid dagelijkse pap een levenslange afkeer van melk. In de jaren vijftig en zestig nam het aantal armlastige kinderen af. De leefomstandigheden en de zorg- en hulpverlening waren sterk verbeterd. Begin jaren zeventig kwam er dan ook een einde aan de koloniën en oorden.
Details
-
Schrijver
Jan Kaffa -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Haagse bleekneusjes vertrekken van station Holland Spoor naar Vogelenzang voor een nieuwe gezondheid. Foto uit 1940, Polygoon, collectie HGA -
Editie
12-2022