Rondom Paleis Noordeinde
In de jaren vijftig woonden wij boven de winkel in de Hoogstraat (herenmode) nr. 32. Op mooie voorjaars- en zomeravonden, wanneer het lang licht bleef, speelden wij met vriendjes en vriendinnetjes uit de buurt op straat. In de Papestraat, het Noordeinde, de Molenstraat en Prinsestraat. Onze favoriete speelplek was Paleis Noordeinde. Dit paleis was toen niet in gebruik bij de koninklijke familie. In mei 1948 brak bij een verbouwing brand uit en is een deel van het dak en de bovenste verdieping flink beschadigd. Dat werd provisorisch gerepareerd.
Vanaf 1952 was hier het Institute of Social Studies gevestigd, een onderdeel van het NUFFIC. Je zag er regelmatig studenten uit Afrika en Azië in- en uitgaan. Het plein aan de voorkant was open; er stond geen hek zoals nu, maar je kon zo naar binnen lopen. Wij speelden vooral in de galerij van het Noorderkwartier. De gladde vloer was ideaal om te rolschaatsen. Of we hingen een touw in de galerij en speelden badminton. Ook voetbalden we, waarbij er wel eens een ruit sneuvelde. Of we hielden ons bezig met fikkie steken. Gevolg: zwarte roetvlekken op de witte pilaren! Een andere activiteit was pluimpjes schieten met luchtdrukpistolen. In de galerij van het Zuiderkwartier was de toenmalige beheerder gehuisvest. In de winter hebben we een keer op aandrang van een fotograaf van het Vaderland een sneeuwballengevecht gehouden op het plein voor het Paleis. Vanaf 1977 is Paleis Noordeinde weer geschikt gemaakt als werkpaleis voor koningin en koning.
Het aanzien van Paleis Noordeinde zoals het nu is heeft rond 1639 en 1647 deze vorm gekregen, (Frans-klassiek) door Jacob van Campen (Paleis op de Dam) en Pieter Post. Het komt voort uit Het Oude Hof, door de Staten van Holland geschonken aan Frederik Hendrik. Tijdens de Bataafse Republiek 1795 wordt Noordeinde staatsbezit. Het paleis werd vooral gebruikt voor feestelijke gelegenheden en plechtige ontvangsten. De Oranjes verbleven meestal in het Stadhouderlijk Kwartier aan het Binnenhof. In de negentiende eeuw hebben koning Willem I en koning Willem III Noordeinde gebruikt als winterpaleis. Koning Willem II was meer van de neogotische stijl. Zo is de Gotische Zaal aan het begin van de Paleisstraat, achter het ruiterstandbeeld van Willem van Oranje, ook een initiatief van Willem II.
Tegenover het paleis staat een grote kastanjeboom met een witte bank eromheen waar in de jaren vijftig op woensdagmiddag de postzegelmarkt werd gehouden. Ik heb daar ook gestaan met mijn ruilboekje; een boekje met dikke kartonnen pagina’s waarin je de postzegels achter strookjes doorzichtig papier kan schuiven. Een wat oudere jongen bekeek mijn boekje met geringschattend commentaar, maar plukte er toch met achteloze bewegingen van zijn pincet behoorlijk wat exemplaren uit. Twintig jaar geleden zag ik fantastische bedragen op internet. Ik had nog twee albums: één voor de hele wereld en één voor Nederland en Overzeese Gebiedsdelen. ‘Hier, moet je kijken’, dacht ik, ‘koning Willem III uit 1867, zonder watermerk en hier Deutsches Reich: 500 millionen en 2 milliarden.’ Hoopvol gestemd ging ik naar Postzegelveiling Rietdijk aan het Noordeinde 41, wat er nu nog zit. Een keurige meneer bekeek mijn albums en adviseerde mij ze voor tachtig euro aan te bieden op Marktplaats. Ik heb ze maar gehouden.
In 1953 heeft koningin Juliana de Paleistuin (oorspronkelijk Princessetuin) opengesteld voor publiek. Ik kan me herinneren dat de muur tussen de tuin en de Prinsessewal verlaagd werd. De muur langs de Koninklijke Stallen bleef op de oorspronkelijke hoogte. Op de dag van de opening heeft mijn zus Annemarie de koningin een hand gegeven. Ik ben er vaak geweest. Wij verzonnen spelletjes die iets krijgslustigs hadden en renden met knetterende klappertjes-
pistolen achter elkaar aan. Een keer ben ik ’s avonds met mijn vriend Pim Warnars aan de achterkant van de tuin over het hek geklommen. Wij werden al snel opgepakt door de beheerder van het Koninklijk Huisarchief dat zich daar bevindt en overgedragen aan de marechaussee in de Koninklijke Stallen. Daar moesten we wachten tot onze ouders ons kwamen ophalen en mochten wij, na een vermanend woordje, weer naar huis.
Volgens traditie rijdt de Gouden Koets op de derde dinsdag van september van Paleis Noordeinde
naar de Ridderzaal aan het Binnenhof. Ik heb altijd in de Haagse binnenstad gewoond en de koets vaak voorbij zien komen, op het Voorhout of de Kneuterdijk. Begin jaren vijftig was de publieke belangstelling veel groter. Al in de vroege ochtend installeerde toeschouwers zich op stoeltjes langs de Vijverberg met een deken over de knieën om vooraan te staan als de stoet voorbijkwam. Vanuit de winkel in de Hoogstraat gingen wij met de loopjongen en pakjesbezorger Jan de Knecht vlak voordat de optocht begon naar de Vijverberg. Daar stonden dikke rijen publiek tot aan het water, maar Jan de Knecht nam een hoge uitklapbare trapladder mee en zo konden wij toch alles zien. Vooral het Garderegiment Grenadiers met de hoge berenmutsen maakte veel indruk. ’s Middags kwam de rijtoer met open rijtuigen bij ons door de straat. Met vrienden en familie van mijn ouders keken wij vanuit de open ramen op de eerste verdieping naar de in volle vaart voorbij stuivende koningin, prins en prinsessen. Dat zou nu niet meer kunnen.
Details
-
Schrijver
Paul Casparie -
E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
Fotobijschrift
Paleis Noordeinde (zonder hek) in 1975. Foto: JosPé, collectie HGA -
Editie
14-2022